‘Slagingspercentages zeggen niet alles’
Frans van Efferink, directeur van de SGB - foto: Janita Monna

Frans van Efferink, directeur van de SGB – foto: Janita Monna

KRALENDIJK – De directeur van de Scholengemeenschap Bonaire, Frans van Efferink, is tevreden: maar liefst 73 procent van de leerlingen slaagde dit jaar voor hun eindexamen. Dat zijn er meer dan afgelopen jaar. Toch zegt Van Efferink ook meteen: “Slagingspercentages zeggen niet alles.”

Voor hem is het even wennen, dat cijfer. “In Nederland slaagt meestal zo’n 90 tot 100 procent van de leerlingen. Maar op Bonaire gaat het om zulke kleine aantallen, dat percentages snel vertekenen. Ik zeg liever dat er van de 47 havo-eindexamenkandidaten, 31 geslaagd zijn. En dan mogen er straks, in een derde tijdvak, nog een paar een herkansing doen.”

Ook vindt Van Efferink, die begin april Lydia Emerencia opvolgde als algemeen directeur van de SGB, dat er te veel nadruk ligt op die examenresultaten.

Veel druk
Hij zou graag zien dat er een omslag kwam in het denken over onderwijs. “Het lijkt of hier meer waarde wordt gehecht aan een havo of vwo-diploma, dan aan een vmbo-diploma. Dat maakt dat er soms veel druk is om een kind een zo ‘hoog’ mogelijk niveau van onderwijs te laten doen. Maar dat is een verkeerde discussie. Het gaat erom: welk soort onderwijs past het best bij een leerling? Een kind dat op mavo achten en negens scoort, kan op de havo misschien net vijven en zessen halen. De vraag is: wat gaat ‘m later het meest helpen? Door die rare voorliefde voor cognitie, zul je af en toe ongelukkige kinderen hebben.”

Het percentage geslaagden mag gestegen zijn, vooral in vergelijking met 2014 toen de lage slagingscijfers zelfs aanleiding gaven tot Kamervragen, ‘zo’n cijfer wordt beïnvloed door veel factoren’, zegt Van Efferink: “Om één te noemen: wat is het effect van docenten die om de drie jaar vertrekken? Dat heb ik op scholen in Nederland nooit zo meegemaakt. Toch, ik kan me voorstellen dat leerlingen er onzeker van kunnen worden, als nét die docent waar je zo blij mee was, er een volgend schooljaar niet meer is.”

Hij wil daarom meer proberen om leraren die op het eiland wonen – of ze nu Bonairiaan, Curaçaoënaar, Arubaan, Nederlander of Surinamer zijn – te behouden.

Warmte
“Ik probeer dat te doen door meer ‘warmte’ in de school te blazen. Het moet leuk zijn om hier te werken. En onderwijs is leuk als je het samen doet. Daar mag de SGB best een stap in maken. Als er meer plezier in de school zit, dan krijg je ook hogere resultaten. Daar ben ik van overtuigd.”

Van Efferink is daarnaast groot voorstander van integratie van technologie in het onderwijs, niet als vervanging van, maar als aanvulling op de leraar en het lesboek: “We zijn nu bezig met een pilot: leerlingen van twee klassen van het vmbo hebben een laptop gekregen. Het geeft docenten de mogelijkheid om meer te differentiëren in de les.”

Ook andere veranderingen staan gepland. Zo wordt na de zomervakantie op het vmbo het ‘Vakcollege’ geïntroduceerd. Daarbij kiezen leerlingen meteen een richting. Techniek, zorg, administratie. En ook meteen in het eerste jaar krijgen ze tien uur praktijkles.

Complexe maatschappij
Resultaten zijn belangrijk, vindt Van Efferink, maar een school is er ook om kinderen ‘te leren een leven te leiden in een redelijk complexe maatschappij’. Uiteindelijk zou hij liever beoordeeld worden op het pedagogisch klimaat, en op veiligheid binnen de school. “En dat leerlingen zeggen: ‘‘Goh, onderwijs is wel heel leuk hier.’”

Door Janita Monna