DEN HAAG – Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) dient nog voor de zomer een voorstel in voor een geschillenregeling. Dat heeft hij vandaag toegezegd in de Tweede Kamer.
Plasterk zegt dat hij al lange tijd bezig is om tot een akkoord te komen met de Caribische landen in het Koninkrijk. Tot nu toe is het nog niet gekomen tot een geschillenregeling.
Voor de zomer komt Plasterk daarom met een ‘tussenproduct’, waarop de besprekingen met de andere landen geopend worden. Mocht dat niet lukken, dan doet hij via de Rijksministerraad een voorstel. Waar mogelijk voor 1 juni. “Die behandeling moet wel eerst naar de Raad van State, en dan worden de Landen erbij betrokken. Dat is een langdurig traject.”
Interpretatie
De geschillenregeling is al jaren een heet hangijzer. Volgens de bewindsman zijn er vier inhoudelijke kwesties waar moeilijk overeenstemming over te bereiken is: de definitie van een geschil, de reikwijdte van de regeling, de bevoegde instantie voor het beslechten van het geschil en tot slot de bindendheid van de uitspraak.
Allereerst is er de vraag wie bepaalt of een kwestie als geschil wordt gezien. Plasterk heeft vandaag gezegd dat hij op basis het Statuut vindt dat de geschillenregeling ingezet kan worden als een land zich benadeeld voelt door een besluit. “Als een land vindt dat er sprake is van een geschil, dan is er kennelijk sprake van een geschil.”
Eerdere voorstellen wilden dat de Rijksministerraad beoordeelde of er sprake was van een geschil. Dat was tegen de zin van de Caribische landen. De interpretatie van Plasterk is daarom ruimer: “Op dat punt heb ik toegegeven.”
Volgens de minister moet dat wel gevolgen hebben voor welke instantie de geschillen beslecht en ook voor de bindendheid van de uitspraak – twee andere belangrijke twistpunten. Vervolgens zijn er meningsverschillen over de reikwijdte van de regeling.
Door Pieter Hofmann