WILLEMSTAD – Volgens economen is er vijf jaar na 10-10-’10 veel goed gegaan op Curaçao. Grootste wapenfeit: het huishoudboekje van de overheid is op orde. Door de schuldsanering en het financieel toezicht. Maar er is ook veel misgegaan.
Er wordt geklaagd over de kwaliteit van het ambtenarenapparaat en in het bijzonder over de ambtelijke top. Dit zou door echoën in de kwaliteit en uitvoering van het beleid. Aan de vooravond van het economendebat spreekt organisator en econoom Rob van den Bergh, over dat aspect: ambtenaren en bestuurders.
Rob van den Bergh in gesprek met Dick Drayer
Een belangrijke speler in het faciliteren van de economie is de overheid. “Daarbij valt al snel op dat de overheid vooral veel gelaten heeft”, zegt Van Den Bergh. Al in 2008 was duidelijk dat er een duurzaam economisch beleid zou moeten worden gevoerd. En dat beleid kwam er ook, zei het pas in 2013. “Het is dan triest om te constateren dat dit beleid in de la is verdwenen, hoewel het geaccordeerd is door de ministerraad.”
Een typisch voorbeeld, volgens Van Den Bergh, van een gebrek aan aansturing door een minister van Economische Zaken, die maar 52 mensen onder zich heeft en niet in staat is gebleken om beleid om te zetten in uitvoering. “Dat valt ook het ambtenarenapparaat zelf aan te rekenen”, aldus de econoom.
Seminar
Het seminar dat zaterdag plaatsvindt in de aula van de Universiteit van Curaçao probeert een analyse te geven over hoe het met de economie de afgelopen vijf jaar is gegaan. Wat ging goed, wat ging slecht en wat is de perceptie onder bedrijven en bevolking over de periode na 10-10-’10.
Ook wordt een beeld geschapen van de specifieke economische effecten, die de ontmanteling van de Antillen heeft gebracht en of er een kuur bestaat om de economie waar te laten groeien in de komende vijf jaar. “Economie is geen exacte wetenschap, dus garanties voor economische groei zijn er niet. Maar één ding is zeker: als we niets doen, hebben we wel de garantie dat het niet lukt”, besluit Van Den Bergh.
Door Dick Drayer