Caribisch Netwerk brengt een serie artikelen over de eilanden, vijf jaar na de Staatkundige Vernieuwing, die op 10 oktober 2010 werd voltooid. Op die datum werden de Nederlandse Antillen ontbonden en zijn Sint Maarten en Curaçao autonome landen binnen het koninkrijk geworden. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn sindsdien ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland. Aruba heeft al sinds 1986 een autonome status en behoorde niet meer tot de Nederlandse Antillen.
ZWOLLE – De onderhandelingen in de aanloop naar 10-10-’10 waren ‘een hele operatie’, herinnert toenmalig staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Ank Bijleveld zich vijf jaar na de staatkundige hervormingen. “We moesten het Statuut wijzigen. En we moesten iets doen wat we nog nooit hadden gedaan: een land opheffen.”
De schulden van de Antillen zijn gesaneerd tegen de voorwaarde van financieel toezicht. Bijleveld: “De Nederlandse Antillen hadden een schuld tussen de 2 en 3 miljard op een bevolking van 200 duizend inwoners. De landen moesten een goede startpositie krijgen, maar de bevolking moest ook de garantie krijgen dat het ongeveer zo bleef.”
Ank Bijleveld in gesprek met Pieter Hofmann
Het College financieel toezicht (Cft) controleert het financieel beleid van Curaçao en Sint Maarten. In de afgelopen vijf jaar leidde dat tot aanvaringen in het Koninkrijk toen de eilanden aanwijzingen opgelegd kregen. De voormalig staatssecretaris ziet er geen probleem in. “Misschien over de manier waarop dingen soms zijn gegaan, maar over de inhoud kan nooit een misverstand zijn geweest.”
“Het zijn consensus-Rijkswetten, dat eerste woordje betekent dat we het er allemaal over eens zijn”, zegt Bijleveld. “De posities van de verschillende spelers zijn allemaal nadrukkelijk opgeschreven. Men weet dat als er geen fatsoenlijk begrotingsevenwicht is, dat het Cft daar als toezichthouder naar kijkt, maar aan de andere kant ook mag helpen. En adviseren. De posities zijn van begin af aan heel duidelijk geweest.”
Wetgeving
Met het opheffen van de Antillen bleek niet alle wetgeving overgezet te zijn naar de nieuw gevormde landen. “Die stonden aan het begin om een land te worden. De startpositie is gecreëerd, de basale voorwaarden waren er. Daar is door mensen hard aan gewerkt, overigens niet de mensen die op 10-10-’10 de eerste regering vormden. Die moesten voor het eerst als zelfstandig land gaan werken. Nederland heeft er ook een tijd over gedaan toen het een land werd. Dat heeft zijn tijd nodig.”
Aanspreekpunt
Minimaal eens in de vijf jaar worden hoge ambtenaren overgeplaatst naar andere ministeries. Bij het ministerie van BZK zijn bijna geen ambtenaren meer die 10-10-’10 nog meegemaakt hebben. Van Bijleveld: “Eigenlijk moeten alle departementen het zelf gaan doen. Ik ging er niet over, maar met de kennis van nu zou ik zeggen dat daar een aanspreekpunt voor alle departementen bij de directie Koninkrijksrelaties had moeten blijven. Dan is de aansturing meer gecoördineerd.”
Overigens gaat de specifieke kennis van de eilanden dieper dan die van de staatkundige hervormingen, vindt Bijleveld. “Het gaat niet alleen om 10-10-’10, je moet iets weten van de eilanden, de cultuur, et cetera. Op een gewoon departement op 9000 kilometer zijn het piepkleine eilanden en is daar niet altijd aandacht voor. Den Haag is heel groot ten opzichte van de eilanden en dan is het goed als je een soort van accountmanager hebt bij de directie Koninkrijksrelaties.”
Door Pieter Hofmann