ORANJESTAD — De aanleg van een tweede windmolenpark op Aruba heeft vertraging opgelopen. De administratieve rechter besloot dat de hindervergunning niet kan worden gewijzigd om te voorzien voor een windmolen met meer vermogen.
De regering moet dus beginnen met een nieuw vergunningsproces. Tegenstanders van het windmolenpark spreken van een overwinning. Projectontwikkelaar Henk Hutting zegt dat het project nu zes maanden vertraging heeft opgelopen.
Vorig jaar gaf minister van Justitie Arthur Dowers een hindervergunning aan Windpark Vader Piet NV voor de aanleg en exploitatie van acht windmolens van 3 megawatt. Buurtbewoners hebben toen een proces aangespannen tegen het afgeven van deze vergunning.
De windturbines van 3 megawatt zijn niet meer in productie en de regering wil deze op verzoek van projectontwikkelaar Windpark Vader Piet NV vervangen met windmolens van 3,3 megawatt.
De vergunningsaanvraag was echter al ingediend. De projectontwikkelaar vroeg tijdens de LAR-zitting in maart aan de rechter om toestemming te geven voor wijziging van de al aangevraagde vergunning. De rechter oordeelt in zijn vonnis echter dat voor andere windmolens een andere vergunning moet worden aangevraagd.
Alsnog met de huidige vergunning acht windmolens van 3 megawatt neerzetten gaat niet. Henk Hutting, eigenaar van Windpark Vader Piet, zegt dat die windmolens in het geheel niet meer leverbaar zijn. De investeerders zijn niet uit het project gestapt: “We gaan gewoon door”, zegt Hutting
Hoe lang het gaat duren voordat de minister van Justitie zich over de nieuwe hindervergunningsaanvraag kan buigen is nog niet duidelijk.
‘Overwinning’
Holmo Henriquez, een van de buurtbewoners die de zaak had aangespannen, noemt de uitspraak een overwinning alhoewel het verzoek om de hele vergunning ongeldig te verklaren niet ontvankelijk is verklaard. Volgens hem is het windpark door de rechter ongegrond verklaard ‘vanwege ondeugdelijkheid in de hele procedure’. Zo zou de projectontwikkelaar de hindervergunning hebben gekregen ondanks dat de erfpacht voor het terrein op Urirama nog niet was gegeven. In het vonnis staat dit echter niet als overweging vermeld.
Door: Ariën Rasmijn