Commissie Meijers schiet Bosmanwet af
André Bosman (archieffoto) - foto: Jamila Baaziz

André Bosman (archieffoto) – foto: Jamila Baaziz

WILLEMSTAD/DEN HAAG – Volgens de onafhankelijke commissie Meijers is de Bosmanwet in strijd met vijf internationale verdragen en twee EU richtlijnen. Dat meldt de commissie in een notitie aan de Tweede Kamer.

 
De Commissie Meijers zegt zich bewust te zijn dat een relatief klein deel van de Antilliaanse Nederlanders ernstige problemen veroorzaakt, maar is van oordeel dat een wetsvoorstel dat direct onderscheid maakt tussen Nederlandse staatsburgers en Antilliaanse Nederlanders, onverenigbaar is met internationale verplichtingen van Nederland.

 
Rassendiscriminatie
De initiatiefwet wil beperkingen opleggen aan de vrije vestiging van Curaçaoënaars, Arubanen en Sint Maartenaren in Nederland. Volgens de commissie is onderscheid tussen Antilliaanse en Europese Nederlanders onderscheid naar ras, wat in strijd is met het Verdrag tegen Rassendiscriminatie.

 
“De voorgestelde regeling van vestiging en uitzetting van Antilliaanse Nederlanders is strijdig verdragsverplichtingen en met primair Unierecht”, zo staat er in de notitie. Ook zou Nederland bij aanvaarding van dit voorstel een uitzonderingspositie in de EU en de wereld krijgen: “Geen van de andere EU lidstaten, die vroeger koloniën buiten Europa hadden, kent in zijn wetgeving een dergelijke tweedeling van de eigen staatsburgers.”

 
Blanke Nederlanders
Tot slot constateert de commissie dat ‘niet wordt gerept over de negatieve effecten voor Nederlanders uit andere immigrantengroepen’. “Zo schept de regeling van het staande houden een duidelijk risico voor alle Nederlanders met donkere huidskleur om door de politie staande te worden gehouden. Hoe kan de politie de relatief kleine groep Antilliaanse Nederlanders zonder de vereiste ‘toelating tot vestiging’ op straat of elders herkennen? Dit risico voor vele honderduizenden Nederlanders wordt op de koop toe genomen. Blanke Nederlanders zullen daar nooit last van hebben”, concludeert de commissie.

 
Door Leoni Leidel-Schenk