Het hoger beroep van voormalig gevolmachtigd minister van Aruba, Guillfred Besaril (MEP), wegens ambtelijke verduistering en misbruik van functies is niet-ontvankelijk verklaard. Dat heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en dat van Bonaire, Sint Eustatius en Saba geoordeeld. Daarmee blijft zijn veroordeling tot twintig maanden cel, waarvan tien voorwaardelijk definitief in stand. Volgens zijn advocaat, Doris Canwood, moet Besaril nadenken of hij nog in cassatie wil gaan bij de Hoge Raad.
Te laat
Na de uitspraak van de rechter op 13 juni 2025 had de oud-gevolmachtigde minister 14 dagen de tijd om in hoger beroep te gaan. Canwood diende namens Besaril op 27 juni 2025 een hoger beroep per mail in tegen de uitspraak van 13 juni. Dit werd om 5 uur 18 ‘s middags aan de griffie en het Openbaar Ministerie (OM) van Aruba gemaild. Omdat de griffie tot vier uur ’s middags open is, werd maandag 30 juni als datum is ingesteld voor het hoger beroep.
Volgens het OM zou dat betekenen dat de verdachte de akte in hoger beroep had ingesteld wat ruim buiten de openingstijden van de griffie was en hierdoor dus niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Het OM baseert zich op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat een ‘rechtsmiddel slechts kan worden aangemerkt als binnen de beroepstermijn ingediend, indien dit gebeurt binnen de openingstijden van de griffie’.
Besaril, die zelf niet aanwezig was tijdens de behandeling vanwege waterpokken, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat. Canwood stelt dat het sturen van hoger beroep via mail wel ontvankelijk is, omdat elektronische post onder de digitale mogelijkheden valt voor het ‘schriftelijk’ instellen van een hoger beroep. “Het hoger beroep voldoet aan de eisen die artikel 450 van het Nederlands Wetboek van Strafvordering stelt”, vindt Canwood. Dan zou een e-mail voldoen aan die eisen en zou de datum van ontvangst van de griffie en niet de stempel of ondertekening geldig zijn, stelt ze. “Het recht kent de mogelijkheid om via mail gerechtsmiddelen aan te wenden en dat gebeurt onbeperkt bij strafzaken”, aldus Canwood.
Rechters Wannyn, Foppen en Brink beoordeelden echter dat het beroep te laat was ingesteld, omdat de e-mail waarmee zijn advocaat het hoger beroep aankondigde na sluitingstijd van de griffie was verstuurd. Hierdoor is het vonnis van 13 juni 2025 nu onherroepelijk.
Advocaat Doris Canwood na de uitspraak op maandag. Foto Melissa Stamper
Strenger op termijnen
Op de vraag van Caribisch Netwerk waarom het hoger beroep niet eerder werd ingediend legt Canwood uit dat het door bezetting en drukte komt, en niet door twijfels van Besaril om in hoger beroep te gaan. Canwood noemt het wel opvallend dat het Hof sinds dit jaar strenger lijkt om te gaan met de termijn en wijze waarop hoger beroep kan worden ingesteld. Volgens haar haalt het OM een voorbeeld van 2016 aan, maar volgens haar konden advocaten jarenlang zonder problemen via fax, e-mail of per brief tijdig beroep aantekenen, maar lijkt die praktijk nu te zijn veranderd. Ze verwijst daarbij naar andere recente zaken, zoals die van parlamentariër Mike de Meza (AVP), waarin het hoger beroep eveneens niet- ontvankelijk werd verklaard wegens een te late indiening. “Ik geloof niet dat dit soort zaken tot het eerste aanleg of het hof moet blijven, deze moeten in cassatie gaan”, stelt Canwood. Besaril kan nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad en heeft hiervoor drie maanden de tijd om de procedure te starten.
Tulipan-zaak
In de zaak, bekend als Tulipan, gaat het om ambtelijke verduistering van publieke gelden en misbruik van functie binnen het Arubahuis in de periode van 2017-2022. Met het niet-ontvankelijk maken van het hoger beroep betekent het ook Besaril nu 138.688 florin moet terugbetalen aan het land Aruba, als ‘onterecht verkregen voordeel’. In zijn hoedanigheid als gevolmachtigde minister van Aruba in Nederland, liet Besaril het Arubahuis jarenlang betalen voor privé-uitgaven – van verbouwingen en babymeubels tot etentjes en telecomdiensten – zonder dat die enig openbaar belang dienden, aldus de rechter in eerste aanleg.
Zijn toenmalige waarnemend directeur, G.L., kreeg eveneens een voorwaardelijke celstraf en taakstraf voor zijn rol bij het accorderen van betalingen, al werd meegewogen dat hij geen financieel voordeel behaalde en spijt heeft betuigd. G.L. heeft geen hoger beroep ingediend.