COLUMN: Museo Tula en De Nederlandsche Bank

De Nederlandsche Bank liet haar verleden onderzoeken. Toen bleek dat haar oprichters en bestuurders op meerdere manieren betrokken waren geweest bij het slavernijverleden, maakte zij excuses, verwijderde portretten en beelden van de betreffende regenten en stelde miljoenen euro’s beschikbaar voor herstelbetalingen. Het mooie is dat het geld, hoewel eenmalig, gestoken werd in projecten die blijvend zijn en waar de nazaten daadwerkelijk wat aan hebben. Daar kan ABNAMRO nog wat van leren (zelfde gitzwarte geschiedenis, maar enkel een excuusje).

Het geld is bestemd voor lokale initiatieven die moeten leiden tot bewustwording of verbetering van het lot van de nazaten. Zo kreeg het nog op te richten Slavernijmuseum in Amsterdam een deel, en ook het vernieuwde Museo Tula op Curaçao. Aruba kreeg geld voor de restauratie van het historische Fort Zeeman en Saba voor het openen van het Saba Heritage Centre om meer kennis te verwerven over het slavernijverleden. Onlangs was Jeanne Henriquez, directeur van Museo Tula, te gast bij DNB in Amsterdam. Er was een feestelijke bijeenkomst waarbij de gasten Henriquez en andere panelleden mochten bevragen. Er werd een film vertoond door regisseur German Gruber jr. die er zelf via een live verbinding bij was. De eerste vraag aan hem luidde waarom er gekozen was voor een voice-over stem die het woord tambú met een verkeerde klemtoon uitsprak. Dat kwam dus door AI, verklaarde hij. De zaal viel even stil: AI, maakte dat het nou minder erg of juist erger? Want nu was er ook brood gestoten uit de mond van een levend wezen dat het woord ‘tambú’ waarschijnlijk wél goed zou hebben uitgesproken. Oppassen dus met het gebruik van dit soort geld besparende oplossingen.

Jeanne Henriquez vertelt dat Museo Tula in februari 2024 werd heropend. Ze toonde ons een plattegrond van het nieuwe museum. Er is een ‘Gallery of Cruelty’, waarin dieper wordt ingegaan op de ontmenselijkende praktijken. Een galerij van buurlanden Haïti en Venezuela. Dan is er Tula’s ‘gallery’ waar het gesprek tussen Tula en pater Schink is nagespeeld op een video. Een ‘gallery of runaways’, waar bijzondere vrouwen worden geëerd en het verhaal verteld wordt van de tot slaaf gemaakten die naar Koro wisten te ontkomen. En tenslotte een ‘Gallery of Papiamentu’ waar over het ontstaan van het Papiaments wordt verteld. Maar Jeanne heeft het ook over het museum zonder muren. Dat is het gebied tussen Westpunt, Kenepa en Bándabou. Daar is veel erfgoed te vinden, helaas verwaarloosd en bijna verpulverd, zoals slavenmuren, een overwoekerde slavenbegraafplaats en een oude waterput. Er is dus veel erfgoed maar geen erfgoedbeleid, waardoor alles vervalt en verdwijnt. Wat veel mensen niet weten is dat men tot 1875 via het systeem van ‘paga tera’ verplicht was een paar dagen per week te werken voor de eigenaar van Kenepa. Het is de bedoeling de Curaçaoënaar weer kennis bij te brengen over zijn erfgoed, zodat men zich wil inzetten voor het behoud ervan. Het museum zal ook naar scholen gaan voor educatieve projecten.

Vanuit de zaal vraagt historicus en hoogleraar Caribische geschiedenis Alex van Stipriaan aandacht voor het feit dat men ook in Nederland bijna niks weet over de voormalige Nederlandse Antillen. Als men al iets weet van de slavernij dan betreft het Suriname. Daar heeft Jeanne Henriquez een oplossing voor. Sinds jaar en dag leidt zij mensen op tot ‘Agentenan di Lus’ (Agenten van het Licht), mensen die bereid zijn de kennis over de slavernij onder de aandacht te brengen, door bijvoorbeeld scholen te bezoeken en een gastles te geven. Daar zijn uitstekende ‘powerpoints’ voor gemaakt. Die agenten van het licht worden ook in Nederland gezocht, om ook hier op scholen de kennis te verspreiden.

Over de theorie dat Tula waarschijnlijk een bomba (slavenopzichter) zou zijn geweest (een theorie die Charles do Rego tijdens de Tulalezing jl te berde bracht; zie ook de column ‘Vele Tula’s’, die is gepubliceerd op de website van Caribisch Netwerk op 1 september 2025) merkt Jeanne Henriquez op dat hij net zo goed een huisslaaf of een timmerman of koetsier/chauffeur of matroos kon zijn geweest. Er waren op Curaçao veel beroepen die tot slaaf gemaakten konden uitoefenen, waardoor ze zichzelf konden verhuren en zo wat geld verdienen. Met dat geld kon men zichzelf en vaak ook familie, vrijkopen. Het gekke is dat terwijl in het archief van elke tot slaaf gemaakte staat wat hij voor de kost deed, er helemaal niets over Tula in te vinden is. Maar bomba is zeker niet het enige beroep dat wat vrijheid van beweging verschafte waardoor hij andere plantages kon bezoeken en de opstand kon organiseren.

Wie weet wilt u zelf ook wel een Agente di Lus worden. Voor meer informatie daarover: info@fundashonmuseotula.

Foto-onderschrift: Van links naar rechts Bianca Atsoy, voormalig programmamanager Slavernijverleden DNB, Jeanne Henriquez, directeur Museo Tula en Ernest Gaari, documentalist en archivaris.