Op de barricades voor eerlijke kansen: Onderwijsdeskundige Juana Kibbelaar

Ze was een verlegen meisje en had van zichzelf nooit gedacht, zelfs 10 jaar geleden nog niet, dat ze ooit voorvechtster van iets zou worden. En toch is dat precies wat er gebeurde. Juana Kibbelaar, onderwijsdeskundige, laat haar mening luid en duidelijk horen, wetende dat die velen tegen de haren in strijkt.

Velen, die op Curaçao naar school zijn geweest, herinneren zich nog de tijd dat je vanaf het eerste moment dat je een klaslokaal betrad, in het Nederlands werd aangesproken. Thuis werd er Papiaments gesproken, en vaak hoorde je dan voor het eerst die vreemde taal. Op school werd je geacht Nederlands te spreken en dat bleef zo, je hele lange schoolloopbaan door.

Zeventig jaar geleden begon de roep om les te krijgen in de moedertaal. Men zag wat een vreemde situatie het eigenlijk was dat een kind gedwongen werd les te krijgen in een taal die het niet sprak. Dat was niet eerlijk en niet rechtvaardig. “Het leek destijds zo vanzelfsprekend, het recht op onderwijs in de moedertaal, ” zegt Juana Kibbelaar, “dat het eigenlijk nooit is onderzocht.” Er was ook nog geen onderzoek naar zulke zaken. Totdat met de komst van de gastarbeiders naar de westerse wereld, veel migrantenkinderen de klaslokalen in Nederland binnenstroomden. En toen kwam er onderzoek naar hoe het eigenlijk zit met de ontwikkeling en de kansen van een kind dat thuis een andere taal spreekt dan in de klas.

Kibbelaar bestudeerde die onderzoeken en ontdekte de reden waarom het op Curaçao met veel leerlingen niet goed gaat, ook niet nadat het Papiaments is ingevoerd op school. “Kijk” legt ze uit, “de meeste scholen zijn nu de eerste vier jaar voornamelijk in het Papiaments. De kinderen krijgen een half uurtje Nederlandse les per dag. Na vier jaar wordt de instructietaal voornamelijk Nederlands en worden alle lessen aangeboden in die taal. Maar dat half uurtje les per dag is niet voldoende om leerlingen daarop voor te bereiden. Buiten school hoort het kind alleen Papiaments en het Nederlands kan dus alleen op school geleerd worden. Wat in die eerste vier jaar verloren gaat, wordt niet meer ingehaald. Zeker omdat kinderen vooral in de vroegste jaren kennis gemakkelijk opnemen.”

Een kleinschalige taal
Ze legt uit dat het Papiaments een kleinschalige taal is en juist daarin schuilt het probleem. In een kleinschalige taal is er vaak een beperkt aanbod aan literatuur, lesmateriaal en andere leesbronnen. Uitgevers investeren liever niet in vertalingen naar zulke talen, omdat die zelden winst opleveren. Stel: een Curaçaos jongetje van tien wil graag een boek lezen dat past bij zijn leeftijd en interesses, bijvoorbeeld over ruimtevaart. Zo’n boek bestaat niet in het Papiaments. In het Nederlands wél, maar als hij dat nog onvoldoende beheerst, is het voor hem niet toegankelijk. Hij moet dan genoegen nemen met een simpeler boek, bedoeld voor bijvoorbeeld zevenjarigen, een boek dat hem waarschijnlijk niet zal boeien. Als dat vaker gebeurt, verliest hij uiteindelijk de motivatie om te lezen.

En dat is crux nummer twee. Volgens Kibbelaar draait in het onderwijs alles om lezen, lezen en nog eens lezen. Lezen om kennis op te doen, om jezelf te ontwikkelen en om bronnen te kunnen raadplegen.

De schooljuf en meester merken op dat de kinderen de uitleg in het Nederlands niet begrijpen, hun eigen kennis van die taal is ook niet opperbest, dus al gauw wordt er in de klas bijna alleen maar Papiaments gesproken. Maar de toetsen en examens zijn wel nog steeds in het Nederlands. Het vervolgonderwijs is vaak in Nederland. De gevolgen zijn schokkend. Uit een onderzoek van het CBS en Senso 23 blijkt dat een groot aantal Curaçaoënaars het niet verder schopt dan lagere school en Lager beroeps Onderwijs. Voor de studenten in Nederland is de taal zo’n groot probleem dat velen afhaken en nooit een diploma halen. Maar ook het lesmateriaal voor de beroepsopleidingen op het eiland zijn in het Nederlands.

‘Het punt is”, zegt Kibbelaar dat het vooral gaat om taalcontact: veel kunnen oefenen met de taal. “Het is okay als er thuis Papiaments of een andere taal wordt gesproken, zolang het kind op school wel voldoende mogelijkheid krijgt om het Nederlands te oefenen.”

Eerlijke kansen
Kibbelaar: “Het gaat mij niet om de taal, maar om het onderwijs. Het gaat mij erom dat kinderen eerlijke kansen krijgen en dat ze eruit kunnen halen wat erin zit. Op deze manier zet onze moedertaal ons op achterstand, terwijl met een andere balans tussen de talen het Papiaments juist kan bijdragen aan betere kansen. Lezen is de sleutel, onze kinderen moeten kunnen lezen. Geen enkel kind heeft bij de geboorte een leescultuur. Je moet ze daar stap voor stap in meenemen. En wat ook helpt zijn ouders die kranten lezen, discussies voeren, een kind mee naar een museum nemen. Maar niet elk kind komt uit zo’n gezin. Die kinderen hebben extra ondersteuning nodig.”

Kibbelaar vindt het heel goed dat het Papiaments op school is ingevoerd. “Natuurlijk moet dat: het is onze nationale taal. Thuis leer je over de dagelijkse dingen. Maar op school leer je over de natuur, de geschiedenis, de wereld. Thuis leer je 3000 dagelijkse woorden, maar op school leer je omgaan met schriftelijke taal, met lezen en kennis opdoen. Kinderen moeten zelfstandig toegang krijgen tot kennis en zich die zelfstandig eigen kunnen maken. Nederlands is de grote taal die ons toegang geeft tot honderdduizenden bronnen. En daarvoor moeten kinderen veel meer Nederlands kunnen oefenen.”

Er is weleens geopperd het Spaans of Engels als grote taal te adopteren. Maar daarvoor moet een goede afweging gemaakt worden volgens Kibbelaar: “De rechtspraak, de overheidsdiensten, het openbaar bestuur, de justitiële keten, alles is in het Nederlands. Voor onder andere de politie, de ambtenaren, de verpleegkundigen zou het een intensieve nascholing vereisen.”

Elitevorming
Kibbelaar ziet met lede ogen aan hoe de ouders die hun kinderen wél naar een Nederlandstalige school sturen (waar een half uurtje Papiaments les per dag is) hun kind een enorme voorsprong geven. Dat wordt de nieuwe elite. Terwijl zo’n 80 procent van de kinderen kansloos achterblijft.

Die Nederlandstalige scholen schieten als paddestoelen uit de grond en kosten zeer veel geld. Slechts een kleine groep kan dat betalen. Kibbelaar: “De situatie is meer dan urgent. De discussie over Nederlands of Papiaments is al 70 jaar gaande. Het is touwtrekkerij. Maar het is én Nederlands én Papiaments. Het gaat om wat onze kinderen de beste kansen geeft.”

Juana Kibbelaar heeft met een aantal bezorgde burgers Fundashon Like opgericht en bracht onlangs het boek “Taal: brug of barrière? Een pleidooi voor gelijke onderwijskansen in het Koninkrijk” uit. Dit boek is gratis te downloaden van de website www.fundashonlike.com