Dienst Toeslagen worstelt met contact Curaçaose slachtoffers: “We willen helpen, maar niet iedereen meldt zich”

De Dienst Toeslagen probeert de groep Curaçaose slachtoffers van de Toeslagenaffaire te bereiken, maar dat blijft lastig, omdat niet iedereen reageert op oproepen. Dat laat een woordvoerder van de Dienst Toeslagen – onderdeel van het Nederlandse ministerie van Financiën – weten na de publicatie van een eerder artikel van het Caribisch Netwerk over naar Curaçao gevluchte slachtoffers van de Toeslagenaffaire.

“We weten wie erkend zijn, maar hebben niet met iedereen contact,” zegt woordvoerder Jaap Eikelboom van de Dienst Toeslagen. “Niet iedereen reageert op onze oproepen,” voegt hij toe, verwijzend naar de campagne die onder meer via internet wordt gevoerd, “en er zijn ook mensen die contact vermijden uit schaamte of wantrouwen.” Volgens Eikelboom wonen er momenteel zo’n 1500 erkende slachtoffers van de Toeslagenaffaire in het buitenland, verspreid over ruim veertig landen. Curaçao is één van de bekende plekken waar gedupeerden naartoe zijn gevlucht.

Meer dan tweehonderd contacten, maar groep is waarschijnlijk groter
Op Curaçao heeft de Dienst Toeslagen momenteel met 269 erkende slachtoffers actief contact. “Maar we weten dat er meer zijn,” zegt de zegsman. “Sommige mensen vermijden contact, of weten niet dat ze nog hulp kunnen krijgen.”

Eerder schatte gedupeerde Erica Wever — oprichter van stichting Minority, die zich inzet voor deze groep — het aantal slachtoffers op Curaçao op enkele honderden. “En dat zijn alleen nog maar de mensen met wie we in contact staan,” zei ze. De werkelijke omvang van de groep blijft lastig in te schatten, maar duidelijk is dat het om meer mensen gaat dan er nu officieel in beeld zijn.

Waarom werkt het op Curaçao anders?
In Nederland krijgen slachtoffers hulp via hun gemeente: van schuldhulpverlening tot ondersteuning bij wonen of werk. Op Curaçao bestaan die structuren niet. “We hebben daar geen gemeentelijke instanties die dezelfde rol kunnen vervullen,” legt woordvoerder Eikelboom uit. “Daardoor moeten we per situatie maatwerk leveren.”

Ook afspraken met schuldeisers verlopen moeizamer. “In Nederland hebben we landelijke afspraken met instanties zoals de Sociale Banken Nederland. In het buitenland moeten we telkens opnieuw onderhandelen met lokale partijen, en die kennen onze regeling niet altijd.”

Het verschil is voor slachtoffers op Curaçao goed voelbaar. In Nederland krijgen veel mensen al ondersteuning tijdens het proces van erkenning. Op Curaçao moeten ze wachten tot de erkenning rond is, voordat er hulp komt. Volgens betrokkenen leidt dat tot frustratie en een gevoel van ongelijkheid.

Schaamte en wantrouwen
Een deel van de moeilijkheid ligt volgens Eikelboom van de Dienst Toeslagen ook bij de mensen zelf. “Er is veel schaamte. Slachtoffers zijn jarenlang onterecht bestempeld als fraudeur. Het vraagt moed om dan alsnog hulp te vragen van de overheid die je eerder zo behandeld heeft.”

Toch roept hij mensen op om zich alsnog te melden. “Wie erkend is als slachtoffer, kan gewoon contact met ons opnemen. We hebben een speciaal team voor slachtoffers van de Toeslagenaffaire in het buitenland. Maar we kunnen alleen helpen als we weten wat iemand nodig heeft.”

Contact met lokale groepen blijft lastig
Op Curaçao is een groep slachtoffers actief via de stichting Minority. De Dienst Toeslagen zegt in contact te staan met verschillende slachtoffers en waar mogelijk lokale initiatieven te ondersteunen. “Die groepen zijn niet voor niets opgericht,” zegt Eikelboom.

Toch lukt dat contact niet altijd. Volgens Wever probeert haar stichting al langere tijd in contact te komen met de dienst, maar een reactie blijft uit. Die ervaring staat haaks op het beeld dat de Dienst Toeslagen zelf schetst. Eikelboom noemt het ‘vervelend om te horen’ en zegt toe dat zijn collega’s ‘alsnog’ contact zullen opnemen, zodra de juiste gegevens worden doorgegeven.

Meer bekendheid op Curaçao nodig
Eikelboom is verbaast dat de Curaçaose overheid niet altijd op de hoogte lijkt van het volledige dossier. “Onze vorige staatssecretaris is hier geweest en heeft gesprekken gevoerd, maar ik kan mij voorstellen dat dit niet betekent dat het hele ambtenarenapparaat op de hoogte is. We blijven daarom inzetten op bewustwording.”

De Dienst Toeslagen is inmiddels drie jaar actief op Curaçao. Vanuit het programma ‘Bureau Ouders in het Buitenland’, dat in totaal uit zo’n 200 medewerkers bestaat, ondersteunt een team van twaalf mensen slachtoffers in het Caribisch gebied, Noord- en Zuid-Amerika.

“We willen gewoon helpen”
Ondanks de complexiteit blijft het doel hetzelfde: recht doen aan mensen die jarenlang onterecht zijn geraakt. “Ook al wonen ze nu ver weg. Ook al is het moeilijker. We willen helpen. Maar we hebben wel iemands hand nodig om die van ons te grijpen,” zegt de woordvoerder van de Dienst Toeslagen.

Tegelijkertijd ervaren slachtoffers op Curaçao iets anders. Zij wachten op hulp, soms al maanden, en voelen zich opnieuw vergeten. De afstand blijkt niet alleen geografisch, maar ook bestuurlijk.

Ben je erkend als slachtoffer en woon je in het buitenland?
 Kijk op: https://herstel.toeslagen.nl/ouders-die-nu-in-het-buitenland-wonen
 Of bel vanuit het buitenland: +31 555 385 385

Politieke partij op Curaçao wil duidelijkheid
Volgens de fractie van de Curaçaose partij MAN-PIN is het belangrijk om op een zorgvuldige manier tot een oplossing te komen voor de jongeren uit Curaçao die benadeeld zijn in de Toeslagenaffaire in Nederland. Om die reden vraagt de fractie in het parlement om een vergadering van de vaste commissie voor Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn. MAN-PIN wil dat de directie van de Minority’s Foundation aanwezig is bij de vergadering, zodat zij de problematiek kunnen toelichten en uitleg kunnen geven. Op 15 mei heeft de stichting een brief gestuurd naar het parlement waarin aandacht wordt gevraagd voor het aantal jongeren uit Curaçao dat slachtoffer is geworden van dit schandaal.