Monumenten op Bonaire verkeren in een slechte staat. Er is duidelijk meer nodig om het erfgoed op het eiland te behouden en te onderhouden. Dit merkt ook Ini Statia (72). Ze woont op Curaçao, maar bezit een monument op Bonaire, haar geliefde familiehuis ‘Kinta Nini’. Het lukt haar niet om het traditionele Bonairiaanse huis zelf volledig te onderhouden, maar ze moet er niet aan denken om het te verkopen. “Daarvoor heeft het niet alleen te veel emotionele waarde, maar ook culturele waarde.”
“Mijn overgrootouders bouwden dit huis in Noord-Nikiboko, zo’n 130 jaar geleden”, zo begint Ini Statia haar familiegeschiedenis. “Later woonde mijn oma Nini er tot aan haar dood op 102-jarige leeftijd.” Tot op 98-jarige leeftijd stond Statia’s grootmoeder nog in de levensmiddelenwinkel die aan het huis vast zit. Ze werd een begrip op Bonaire, als de oudste levende handelaar van het eiland.
Het monumentale huis Kinta Nini in Noord-Nikiboko. Foto Deborah Bremmer
Grootmoeder Antolina ‘Nini’ Reina-Cicilia was getrouwd met Jacobus ‘shon Coco’ Reina en kreeg drie kinderen, onder wie de moeder van Statia. Toevallig werd zij precies op dezelfde datum geboren als Nini, maar dan dertig jaar later. Wonder boven wonder kreeg ook zij, precies dertig jaar later, een dochter die op dezelfde datum werd geboren. De andere twee kinderen van Nini en shon Coco overlijden al jong, hun zoon als peuter van twee en hun jongste dochter op tienjarige leeftijd.
“Mijn oma behoort tot de sterke vrouwen van Bonaire,” vertelt Statia trots. “Ze was een geëmancipeerde, ondernemende vrouw die altijd in haar eigen levensonderhoud heeft voorzien en zich bezighield met onroerend goed.” Hierin was ze zo succesvol dat ze al haar zes kleinkinderen een huis of stuk grond kon nalaten – andere erfgenamen had ze niet meer, oma Nini overleefde haar echtgenoot, haar enige broer én haar drie kinderen.
Statia’s grootmoeder Nini stond tot aan haar 98e in haar winkel aan huis. Foto archief familie Statia
Ruilactie met zus
In eerste instantie ging het familiehuis naar Statia’s zus en kreeg Statia zelf het stuk grond náást het woonhuis. “Het was mijn oma’s laatste wens dat ik daarop een huis zou bouwen,” vertelt ze. “Maar eerlijk gezegd was ik niet erg gemotiveerd, ik ben niet zo materialistisch ingesteld.” Haar zus had indertijd minder interesse in een oud huis, dus hebben ze geruild. “Het maakte ons niet uit wat meer waard was, ik was al lang blij dat ik geen huis hoefde te bouwen.”
Statia hoefde voorlopig nog helemaal niets, haar vader had tot aan zijn dood vruchtgebruik van het huis. Zelf woonde ze toen al op Curaçao, waar ze werkte als docent, schrijver en redacteur. Haar vader, Carmilio Hubertho Statia, was een geliefd politicus op Bonaire, die ook wel ‘Papa Statia’ werd genoemd. Vanaf 1963 tot aan zijn dood in 2015 woonde hij in het familiehuis. Toen hij overleed, doopte Statia het huis om tot Kinta Nini. De inrichting is in de oorspronkelijke staat gebleven.
De inrichting van Kinta Nini is nog in de oorspronkelijke staat. Foto Deborah Bremmer
“Met deze naam wil ik aangeven dat het huis weliswaar op papier mijn eigendom is, maar dat deze woning in spirituele zin, dus gevoelsmatig, nog steeds een familiehuis is, waar iedereen welkom is. Ik zie het niet als míjn bezit, ik heb er immers niets voor hoeven te doen. Ik beschouw het als een levend iets – het ademt geschiedenis. Daarnaast is de naam natuurlijk een eerbetoon aan mijn grootmoeder.”
Emotionele en culturele waarde
Helaas raakt Kinta Nini steeds meer in verval. Er is zoveel te doen dat Statia het complete onderhoud niet zelf aankan. Tot nu toe zijn er allerlei hoopgevende initiatieven voorbij gekomen, maar niets leverde wat op. In 2017 werd het pand genomineerd voor de lijst van beschermde monumenten van Bonaire. Daarnaast is Kinta Nini ooit door een commissie voor een op te richten monumentenfonds op Bonaire als pilotproject voorgesteld. Sinds 2014 was de commissie daar al mee bezig, ook is er een uitgebreid plan voor onder meer de restauratie van het pand gemaakt, vertelt Statia.
“Alles is helaas blijven liggen, het fonds is op papier opgericht, maar niet echt geactiveerd. Ik heb er niets meer over gehoord”, zegt ze moedeloos. “Ondertussen raken steeds meer monumenten in verval, omdat de eigenaren het onderhoud of de restauratie ervan niet kunnen betalen. En er gaat al zo veel verloren op Bonaire,” zegt Statia. “Je ziet nu overal flatgebouwen, resorts, gentrificatie. Alles draait om geld en plekken als Kinta Nini raken vergeten.”
Het onderhoud van Kinta Nini is onmogelijk door Statia alleen bij te houden. Foto Deborah Bremmer
Zorgen Stichting Monumentenzorg
Stichting Monumentenzorg deelde al eerder haar zorgen tegenover Caribisch Netwerk over het feit dat steeds meer monumentale panden vervallen of zelfs helemaal verdwijnen, terwijl de politiek op Bonaire niet meewerkt om de monumenten te redden. Bonaire telt naar schatting zo’n 800 potentieel monumentale panden, maar slechts 25 daarvan zijn officieel erkend als monument. Volgens Stichting Monumentenzorg verdwijnen er jaarlijks waardevolle gebouwen door achterstallig onderhoud, en is er minimaal 250.000 dollar per jaar nodig om het bestaande erfgoed te behouden – idealiter zelfs vier keer zoveel.
Hoewel er op papier dus een monumentenfonds bestaat, ontbreekt het in de praktijk aan structurele lokale financiering en werkende regelingen. Nederland stelde via het Nationaal Restauratiefonds in totaal tien miljoen euro beschikbaar voor Caribisch Nederland, maar dit is te veelal in de vorm van leningen, niet subsidies, waardoor eigenaren, meestal mensen op leeftijd met weinig middelen, geen beroep doen op deze fondsen. Het monumentenbeleid ligt klaar, maar uitvoering blijft vooralsnog uit.
Ini Statia op 35-jarige leeftijd met haar oma in de winkel in 1987. Foto Thekla den Boer
De wanhoop nabij
Statia is inmiddels de wanhoop nabij. “Het is zoveel werk en ik heb het geld er niet voor.” Wel heeft ze allerlei ideeën voor het monument. “Ik zou er graag een culturele plek van maken, een plek voor mensen die zich aangetrokken voelen tot kunst en cultuur, een soort schrijvers- of kunstenaarsresidentie en een museum. Ik zou graag zien dat de monumentale waarde van het pand gewaardeerd wordt.” Maar Statia vraagt zich af of zij dit nog gaat meemaken.
“Ik heb nu mijn hoop op de volgende generatie gevestigd, dat die mijn droom kan waarmaken. Ik zou het kunnen verkopen, maar daarvoor heeft het te veel emotionele en culturele waarde. Dit traditionele Bonairiaanse huis kan huidige generaties laten zien hoe er mensen vroeger woonden en leefden. Bovendien is het al generaties lang in de familie en ik hoop dat dit zo blijft. Misschien wil ik wel oud worden in dit huis,” aldus de 72-jarige, die zich nog lang niet oud voelt.