Sinds een paar jaar worden op verschillende plekken in Nederland gesprekstafels georganiseerd voor 50-plussers. Aan deze tafels, begeleid door speciaal opgeleide vrijwilligers, worden uiteenlopende onderwerpen besproken die ouderen aangaan: wonen, zorg, sociaal contact en vitaliteit. De overheid, maar ook ouderenorganisaties, willen graag weten wat er leeft onder ouderen. Tegelijkertijd is het ook bedoeld als een wake-up call: ouder worden brengt verantwoordelijkheden met zich mee. De tijd van de verzorgingsstaat lijkt definitief voorbij.
Ook bij Stichting Profor in Amsterdam-Zuidoost vonden zulke gesprekstafels plaats. Aan één tafel zaten negen dames van 62 tot 82 jaar, afkomstig uit Curaçao, maar ook uit Santo Domingo en Colombia. Ze wonen allemaal in de Bijlmer. En wat blijkt? Het leven daar bevalt uitstekend. “Ssst,” klinkt het lachend. “Dat is ons geheim. Laat de buitenwereld maar denken dat de Bijlmer zo’n slechte plek is. Wij weten wel beter!”
Wonen
Als het over wonen gaat, blijken de dames stuk voor stuk tevreden. Ze wonen in flats met liften, en alle voorzieningen zijn dichtbij: de dokter, supermarkt, markt en apotheek. Hun woningen zijn comfortabel, en misschien nog belangrijker: men helpt elkaar.
Messen en pistolen
Ingrid uit Hoptille herinnert zich een andere tijd: “Er woonden veel baldadige jongeren en er was kleine criminaliteit. Maar ik was niet bang. Ik bleef meestal binnen. Als ze luidruchtig waren voor mijn deur, zei ik dat ze weg moesten. En dat deden ze ook. Ze hadden respect voor me.”
Andere dames waren wel eens bang als ze langs groepjes jongeren moesten lopen. Er waren messen, pistolen, soms zelfs moorden. Toen kondigde de gemeente aan dat de flats gesloopt zouden worden. Bewoners kregen geld om te vertrekken. De jeugd werd verteld dat ze niet mochten terugkeren. Ingrid: “Toen werd het ineens doodstil. Ik miste die jongens gewoon.”
Adelina woont al 36 jaar in een mooie flat in Heesterveld. Ook daar zou gesloopt worden. “Maar ik wilde nergens anders heen,” zegt ze. “Als je vertrekt, kun je nooit meer terug. En wie weet waar je dan terechtkomt. Dus ik bleef gewoon zitten. Mensen die het geld aannamen en verhuisden, hebben nu spijt. Er is uiteindelijk nooit gesloopt. Vijf jaar lang woonden er studenten, maar dat vond ik niet erg. Nu is alles weer zoals het was, en de flats zijn gerenoveerd.”
Sociale contacten
De dames hebben geen gebrek aan sociaal contact, ook met Nederlandse buren. “Je weet hoe Nederlanders zijn: ont-zet-tend nieuwsgierig,” zegt iemand. “Maar dat heeft ook goede kanten. Ze letten overal op, ook op jou.”
Over zorg maken ze zich dan ook weinig zorgen. “Mijn kinderen, familie en vrienden helpen me met alles,” vertelt iemand. “Ik heb geen auto, maar mijn zoons rijden me overal heen. Eentje is taxichauffeur, ik kan hem zelfs om vier uur ‘s nachts bellen. En dan is er altijd nog het RMG-busje.”
Alle Antilliaanse dames (het woord ‘Caribische Nederlanders’ doet hen weinig) hebben een stevig netwerk van familie en vrienden. En ze helpen elkaar ook. Een van hen is een smulpaap die zelf niet kookt. “Geen probleem”, zegt ze. “Ik ga gewoon langs bij haar, of haar, of haar.” Ze wijst de tafel rond. “Antillianen koken altijd te veel. Ik ga nooit met lege handen naar huis. Adelina maakt de lekkerste hapjes.” Adelina grijnst: “Maar soms zeg ik haar de waarheid.” Manuela: “En dat neem ik.” De rest lacht. “Je zult wel moeten, als je wilt blijven mee-eten.”
Ook vandaag heeft Manuela zich over Petra ontfermd. Petra woont in een 55+ complex, deels verpleeghuis, deels bejaardenflat. Ze heeft veel gezondheidsklachten, maar blijft positief. Ze heeft vriendinnen, en als er iets gebeurt, is er altijd zorg.
Voor de Zuid-Amerikaanse dames ligt het anders. Zij hebben geen familie hier. Evita uit Colombia heeft een dochter in Spanje, bij wie ze later wil gaan wonen. Maria uit de Dominicaanse Republiek wijst met een glimlach naar Manuela: “Dat is mijn geadopteerde moeder. Ik kan altijd bij haar terecht.”
Vriendschap is familie
Vriendschappen sluiten, actief blijven en op tijd naar bed. Niet stil gaan zitten — dat is het devies. “Maak van je vrienden je familie!” Ana zegt: “Je weet niet hoe je karakter wordt als je ouder wordt. Sommigen worden vervelend (fèrfelu), anderen juist liever. Ik word denk ik vervelend, ik ben nu al Pietje precies.”
“Bedoel je poeloeshi?” vraagt iemand. Een lastig te vertalen woord: een mengeling van kleinzerigheid en ontevredenheid. “Nee, niet zozeer poeloeshi. Meer fèrfelu.” Ze kennen allemaal mensen die in hun ouderdom onaardig en eenzaam zijn geworden. Ingrid zegt: “Ik word zeker fèrfelu, en ik ben ook heel mondig.” Ana: “Koppig, bedoel je.” Ingrid: “Nee hoor, ik heb gewoon altijd gelijk.” Gelach aan tafel.
Vrijwilligerswerk en kerkelijke activiteiten helpen ook: “Anders word je stijf.” Fit blijven doen ze met yoga, fitness, veel wandelen. Als Maria uit Colombia niet naar de sportschool gaat, danst ze thuis een uur lang. Voor hun mentale gezondheid puzzelen ze, lezen en spelen spelletjes met de kleinkinderen, zoals Rummikub en Mens-erger-je-niet.
Privacy is helemaal weg
Toch is er één grote frustratie: de toenemende digitalisering. “Alles gaat digitaal. Zorg, banken, formulieren… we kunnen het niet bijhouden,” zegt Ingrid. “Er zou altijd tenminste één loket open moeten blijven. Een mens tegenover je is het allerbeste.” Zelfs telefoneren lukt vaak niet: “Ze praten zo onduidelijk. Hoe vaak ik mijn vraag ook herhaal, ik word niet wijzer van het antwoord.”
Voor de Zuid-Amerikaanse dames is telefoneren helemaal lastig. Ze beheersen de Nederlandse taal onvoldoende. En digitaal bankieren? Dat is al helemaal een ramp. “Je moet anderen om hulp vragen. Dan kijken ze in je papieren, en is je hele privacy weg.” Maar er zijn toch cursussen? “Ja, en als ze het me uitleggen, snap ik het. Maar zodra ze weg zijn, is ook mijn kennis weg. Echt, live contact is het aller-allerbeste!”