Ban Topa: Bonairianen eisen actie tegen armoede en ongelijkheid

Foto: Deborah Bremmer

“Als moederland moet Nederland goed voor haar kinderen, de eilanden, zorgen,” benadrukte een van de aanwezigen tijdens de drukbezochte Ban Topa met als thema ‘Stop armoede op Bonaire’. Op uitnodiging van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) Rabin Baldewsingh en consumentenbond UNKOBON deelden inwoners hun zorgen en ideeën over armoede, ongelijkheid en de toekomst van het eiland. Het doel van de bijeenkomst was om de Bonairianen een stem te geven en hun belangen op de agenda te krijgen in Den Haag.

De bijeenkomst bood aanwezigen de ruimte om in gesprek te gaan met NCDR Rabin Baldewsingh. Hij riep het publiek op om hem een aantal concrete actiepunten mee te geven om de bestaanszekerheid op Bonaire te kunnen verbeteren. In zijn rol van NCDR werkt hij aan een meerjarig Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme, waarbij hij samenwerkt met overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven.

De gesprekken werden gevoerd aan de hand van drie kernvragen: wat is armoede, waardoor ontstaat het, en wat kunnen we doen om het tegen te gaan? Om de gesprekken te faciliteren was er per onderdeel een aantal stellingen, waarop panelleden en het publiek konden reageren. Het panel bestond uit Herson Martinus van het Openbaar Lichaam Bonaire, Marcelino Mauricio van Sentro Akseso Boneiru, Eileen Croes Piar van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Maarten Caljouw van de Voedselbank Bonaire.


Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) Rabin Baldewsingh. Foto’s Deborah Bremmer

Onzichtbare armoede
De armoede op het eiland is vaak onzichtbaar, bleek uit verschillende reacties. “Je ziet het niet meteen, maar als je door traditionele wijken rijdt, kun je echt schrikken”, zei Herson Martinus. “Mensen werken twee of drie banen, hebben moeite om hun kinderen te onderhouden, en leven in onzekerheid over hun huisvesting.” Het publiek vulde aan dat er schaamte en angst heerst rondom het thema, waardoor armoede vaak onzichtbaar blijft.

Volgens Maarten Caljouw van de Voedselbank is het leven op Bonaire onnodig duur. “Voedsel is duur vanwege de import, we wonen nou eenmaal op een eiland, maar kosten zoals water, elektriciteit en huur moeten omlaag. Het leven zou hier niet duurder moeten zijn dan in Europees Nederland.”


De panelleden: v.l.n.r. Marcelino Mauricio, Herson Martinus, Eileen Croes-Piar en Maarten Caljouw

Ongelijkheid
Een terugkerend punt in de discussies was de ongelijkheid tussen Caribisch en Europees Nederland. De aanwezigen waren het erover eens dat Bonairianen dezelfde rechten en kansen zouden moeten hebben als de Europese Nederlanders. Een vrouw in het publiek maakte de vergelijking met een moeder en haar kinderen. “Nederland moet als moederland beter voor haar kinderen, de eilanden, zorgen.”

Het is volgens het publiek oneerlijk dat er op Bonaire veel minder sociale vangnetten zijn, terwijl die juist zo hard nodig zijn. Gedeputeerde Nina den Heyer van de directie Samenleving & Zorg benadrukte dan ook het belang van de WW-uitkering en schuldsanering. De situatie op de eilanden is echter niet te vergelijken met die van gemeenten in Nederland, en oplossingen moeten niet direct gekopieerd worden. “Bonaire is uniek en het beleid moet passen bij de eilandcontext,” klonk het. Dit geldt ook voor het meldpunt voor discriminatie dat binnenkort op Bonaire wordt ingevoerd.

Verschillende mensen uit het publiek dringen aan op juiste implementatie. “Het moet duidelijk worden voor de mensen hier wat zo’n meldpunt is en waar het goed voor is.” En ander vult aan: “Zorg dus niet alleen voor een bewustwordingscampagne maar ook een ‘vaardighedencampagne’ zodat mensen er ook daadwerkelijk goed gebruik van kunnen maken!”

Struikelblokken
Een groot obstakel voor vooruitgang op Bonaire is volgens de aanwezigen het onderwijs op het eiland. Moeder en politiefunctionaris Joseline Tielman benadrukt dat de ongelijkheid al bij de jeugd begint. “Kinderen worden niet opgeleid in hun moedertaal. Het is geen kwestie van intelligentie, maar van taalachterstand.” Ook Sedney Marten zou graag ander taalbeleid zien. “Waarom wordt Nederlands opgelegd als dat de taal van de kolonisator is? We zijn geen kolonie meer, maar de wetten en behandeling zijn nog steeds koloniaal.”

Dit soort uitspraken konden op veel steun rekenen. Een ander deed er zelfs een schepje bovenop door te spreken van een van een ‘post traumatisch slavernijsyndroom’. “Slavernij is taboe maar werkt nog altijd door van generatie op generatie. Die cyclus moet verbroken worden, maar mensen hier kunnen moeilijk voor zichzelf opkomen. Dit is moderne slavernij.”


Een volle zaal tijdens de townhall meeting bij Jong Bonaire

Ook werd gesproken over het gegeven dat 51 procent van de beroepsbevolking van Bonaire geen startkwalificatie heeft, wat het moeilijk maakt om tot hoge posities te komen. Momenteel is een groot deel van de horecasector en de bouwsector daarom in handen van externe partijen. Een oplossing zou zijn dat er meer mogelijkheden en subsidies komen voor mensen om een BBL-opleiding te volgen, oftewel, een werk-en-leertraject. Zo kunnen Bonairianen zich verder ontwikkelen en beter betaalde banen krijgen.

Delen en samenwerken
Ondanks de roep om steun en gelijkwaardige behandeling vanuit Europees Nederland, was er ook veel nadruk op eigen kracht en initiatief. Sprekers riepen op tot meer eigen productie en herwaardering van traditionele gewoonten, zoals het verbouwen van voedsel en het delen van kennis. “We moeten niet alleen maar ons handje ophouden. We zijn rijk aan bronnen, laten we die ook gebruiken,” zei een deelnemer. “En laten we met elkaar delen. Als ik een boom heb met meer pompoenen dan ik nodig heb, waarom zou ik die laten verrotten? Deel met je buren!”

Commentator en gepensioneerd docent Arthur Sealy had een vergelijkbare oproep. “De meeste mensen hier in de zaal zijn goed opgeleid. Laten we allemaal bijdragen aan de ontwikkeling van Bonaire door onze kennis te delen. Ik ben ervan overtuigd dat onderwijs één van de belangrijkste instrumenten is om armoede aan te pakken.” Hier sloot Nolly Oleana met zijn eindboodschap op aan: “We vallen elkaar vaak aan, maar we hebben elkaar juist nodig. De sleutel om vooruit te komen ligt in samenwerking.”