Arme wijken op Curaçao. blijven jaar in, jaar uit in de problemen: Ser’i Papaya (1)

Foto: Extra

Onder de titel ‘Arme wijken blijven jaar in, jaar uit in de problemen!’ besteedt Caribisch Netwerk aandacht aan ontwikkelingen in de achterstandswijken van Curaçao. De bedoeling is, te illustreren wat er in de loop der jaren is veranderd voor deze wijken. We beginnen met de wijk Seru di Papaya (Ser’i Papaya in de volksmond).

Jaar in, jaar uit, krijgen arme wijken geen aandacht, waardoor hun situatie steeds betreurenswaardiger wordt. Een armoedebestrijdingsprogramma van een aantal jaren geleden dat niet is afgerond, het niet voortzetten van het project dat verlichting had moeten brengen, het niet nakomen van hulpbeloftes – door dat alles zinkt de ene wijk na de andere dieper in de armoede. Shani Bitorina is Sociaal Werker en inwoner van Ser’i Papaya. Ze beheert activiteiten en projecten in de wijk.

Armoedegrens
Ser’i Papaya geldt als een van de armste wijken op Curaçao, onder andere omdat veel inwoners onder de zogeheten ‘armoedegrens’ wonen. Bijna alle inwoners trekken ouderdomspensioen of bijstand, of zij verdienen een minimumloon. De inkomsten van deze personen zijn lager dan wat nodig is om te overleven.

Volgens Bitorina raken complete gezinnen hierdoor uit balans. Kinderen stoppen met school en gaan werken om te helpen voorzien in de behoeftes thuis. Bitorina: “Het gaat niet om luxe spullen, maar om basisartikelen en -voorzieningen zoals voedsel, kleding, internet, water en elektriciteit, en schooltransport.” Een gevolg van deze situatie is vroegtijdig uit het onderwijssysteem vallen om terecht te komen in prostitutie, drugsvervoer en bendevorming.

Na de heuvel die naar Ser’i Papaya leidt te zijn opgegaan, kom je in een volkshuisvestingsgebied, dat op het eerste gezicht een rustige wijk lijkt te zijn. Je wordt niet overmand door het gevoel dat je in een zogeheten ‘gevaarlijke wijk’ bent. De stèmpel van ‘gevaarlijk’ kreeg Ser’i Papaya, naar verluidt, omdat ooit met enige regelmaat zware geweldsdelicten plaatsvonden in het niet zo verafgelegen Seru Fortuna.

Vlak na de ingang naar de wijk ligt het Wijkcentrum (of ‘Buurtcentrum’) dat zich in een acceptabele staat bevindt, al krijgt het niet voldoende financiële steun of materialen van de instanties die daarvoor verantwoordelijk zijn. Wat de wijk een erg onverzorgde aanzicht geeft, zijn de restanten van de Dòdò Palm-school, die enkele jaren geleden werd gesloten door gebrek aan voldoende leerlingen. Ondertussen is die school veranderd in een illegale landfill.

De staat waarin de huizen verkeren, varieert. Enkele huizen zijn door de bewoners opgeknapt en gemoderniseerd, maar het is duidelijk dat de meeste huizen een ernstige onderhoudsachterstand hebben.

Mentale toestand
Eén van de aspecten van wijkarmoede, is de mentale toestand van de gezinnen. Als professioneel erkent en herkent Bitorina dat in verschillende arme wijken, complete gezinnen in de categorie ‘Licht Verstandelijk Beperkten’ vallen, wat inhoudt dat er sprake is van mentale beperkingen. Alarmerend is dat deze inwoners de hulp en begeleiding die ze nodig hebben, niet krijgen.

Behalve in Ser’i Papaya werkt Bitorina ook op landelijk niveau. Er zijn meer wijken met exact dezelfde problemen als Ser’i Papaya. Er kan worden geconcludeerd dat de problematiek van armoede en mentale beperkingen een probleem is van het land Curaçao. Dit vereist urgente aandacht van sociaal-werkers en ook gezinsbegeleiding, op nationaal niveau.


Shani Bitorina. Foto Dulce Koopman

verkiezingen
Diverse politieke partijen beweren deze dagen dat onze wijken hen na aan het hart liggen. Rekening houdend met het feit dat we in een periode van campagne voor parlementaire verkiezingen zitten, stelt Bitorina dat als de politieke partijen er bewust van zijn dat dit een nationaal probleem is, het welzijn van de wijken een actiepunt moet zijn in hun regeerprogramma. Voor wat betreft Ser’i Papaya, heeft Bitorina het plan ‘Wijkverbetering Seru di Papaya’ opgesteld.

Wijkcentra
Goed functionerende wijkcentra zouden ook kunnen bijdragen aan de armoedebestrijding in de wijken. Maar er is een grote ongelijkheid onder de wijkcentra. Bitorina: “Op Ser’i Papaya hebben wij al negen jaar geen sociaal-werker, conciërge of interieurverzorgster. Met eigen creativiteit hebben wij het centrum draaiende gehouden.”

De afspraak met de overheid is, dat alle wijkcentra een interieurverzorgster en een administratieve kracht voor halve dagen moet hebben en een conciërge en een activiteitencoördinator voor hele dagen. De Fundashon pa Stimulá Edukashon i Formashon den Bario (Sefba, Stichting voor het Stimuleren van Educatie en Vorming in Wijken), voorheen Fundashon Sentro di Bario Kòrsou, Fesebaku, Stichting Wijkcentra Curaçao) krijgt een begroting hiervoor en zij moeten ervoor zorgen dat deze mensen betaald worden zodat zij hun werk kunnen doen.

Daarnaast moet elk centrum 500 gulden per maand krijgen voor water en elektriciteit. Echter, dit geld is niet toereikend voor een optimaal werkend wijkcentrum. De overheid betaalt de 500 gulden direct aan aqualectra. Rekeningen die hoger uitkomen, zijn voor de rekening van het wijkcentrum zelf. Dit kan leiden tot schuldophoping bij Aqualectra.

“Het is niet alleen Ser’i Papaya – er zijn meer wijkcentra die met hetzelfde kampen. Het gebrek aan materialen om mee te werken, is ook een factor dat het functioneren van de centra bemoeilijkt,” merkt Bitorina op.

Bitorina koestert de hoop dat ooit het plan Drecha Bario (Verbeter de Wijk) in Ser’i Papaya zal worden uitgevoerd, en zij hoopt dat haar droom zal uitkomen waarin haar wijk van een armoedewijk in een modelwijk zal vernaderen en zelfs een toeristische attractie zal worden.