Foto: Pixabay

ZOETERMEER – Vereniging Antilliaanse Medici (AMA) kreeg 80 aanmeldingen van Caribisch zorgpersoneel in Nederland, om op de eilanden te helpen. Toch werden zij niet in overweging genomen door het Nederlandse ministerie bij het samenstellen van een noodteam voor Curaçao. Wel werd er voor zorgpersoneel uit Amerika gekozen. Hoe zit dit?

Thaïs Tong, voorzitter van AMA, zegt dat de vereniging contact heeft gehad met de regeringen van alle eilanden en met het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid (VWS). “Er is enthousiast gereageerd en wij hebben het aan de eilanden overgelaten om aan te geven waar er behoefte naar is.”

Ook behoefte in Nederland

Toch werden de 80 aanmeldingen van AMA niet in overweging genomen door het Nederlandse ministerie van VWS bij het samenstellen van een noodteam. Waarom niet? “Er is gekozen voor een spoedoplossing met een IC-team uit Amerika”, legt een woordvoerder van het ministerie uit. “Ook wilden we niet concurreren met de behoefte aan artsen in Nederland.”

Tong begrijpt dit, maar zegt dat de kans dat er in één keer heel veel artsen worden weggehaald, klein is. Ook omdat de zorgverleners die zich hebben opgegeven bij AMA uit heel Nederland afkomstig zijn. “De situatie op de eilanden is kleinschaliger vergeleken met Nederland. Verder verschilt de ernst van de uitbraak per eiland.” Ondertussen heeft AMA deze week op aanvraag van VWS een nieuwe oproep gedaan specifiek voor Caribische IC-artsen en IC-verpleegkundigen.

Gebrek aan samenwerking
Volgens longarts Johnny Daflaar schort het aan samenwerking in het Koninkrijk als het gaat om zorg. Daflaar werkt al meer dan twintig jaar in Nederland maar houdt de zorg op zijn geboorte-eiland goed in de gaten. Zelf is hij ook bereid om te helpen op zijn eiland. “Vroeger was er een uitstekende samenwerking tussen het ziekenhuis van Curaçao en Nederland. De lange termijn structuur mist nu.”

De oproep die AMA die week op aanvraag van het ministerie van VWS deed op sociale media

Vroeger meer mogelijkheden
Daflaar is al meer dan twintig jaar verbonden met het HagaZiekenhuis in Den Haag. Sinds 2007 werkt hij ook in het Langeland ziekenhuis in Zoetermeer waar hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd in het opzetten van de longafdeling. In de jaren 90 heeft hij 2 jaar in het Sint Elisabeth hospitaal op Curaçao gewerkt.“Het was een zeer leerzame tijd. Er waren veel mogelijkheden om co-schappen te lopen en arts-assistenten konden een deel van hun opleiding tot specialist aantal specialismes voor een deel op het eiland doen. Je kon ook meelopen in het ziekenhuis op Bonaire. Er was een goede opzet.”

Volgens de longarts is deze opzet achteruitgegaan om verschillende redenen waarbij de financiële toestand van het eiland een belangrijk factor is. “Het is niet structureel ingebouwd in de organisatie en dan ben je afhankelijk van een paar fanatiekelingen. Er moet een brug gebouwd worden voor jonge Caribische dokters die in Nederland studeren. Een volledige artsenopleiding zal niet lukken maar wel dat je een deel van je opleiding doet. Dit is goed voor de jonge dokters en goed voor het eiland in term van binding en een steentje bijdragen aan de zorg op het eiland”.

Longarts Johnny Daflaar

Werken met covid-19 patiënten

Daflaar kreeg begin maart te maken met zijn eerste coronapatiënt. Op zijn IC liggen vooral’ jonge’ patiënten. “De gemiddelde leeftijd is 55 jaar. Daardoor is het aantal overlijdens hier waarschijnlijk laag.”

Volgens de longarts ligt de focus nu vooral op het testen van bestaande medicijnen, die mogelijk ook werken op patiënten die met COVID-19 zijn besmet. Hij en zijn collega’s verzamelen daarvoor veel data.

Betere communicatie nodig
De Bonairiaanse Farahnaz Ramzan (27) werkt als zaalarts longgeneeskunde bij Daflaar in het Langeland ziekenhuis. Ramzan is ook actief binnen de Vereniging Antilliaanse Medici (AMA). Het liefst zou ze over tien jaar op de eilanden werken, maar dat is lastig, zegt ze: “je moet in Nederland specialiseren. Ik heb wel gedacht aan co-schappen lopen op Curaçao, maar het ziekenhuis daar heeft alleen een samenwerking met de Universiteit van Groningen.”

Farahnaz Ramzan tijdens haar co-schap op Bonaire – Foto: Eigen collectie

Wel liep Ramzan als eerste co-assistent in het ziekenhuis van Bonaire haar co-schap, op de afdeling gynaecologie. “Het is veel kleinschaliger en er zijn een stuk minder middelen”, vertelt Ramzan. Ze vindt dat er vanuit Nederland beter gekeken moet worden naar zorg op de eilanden. Bonaire is een bijzondere gemeente van Nederland waardoor de Nederlandse regering verantwoordelijk is voor de zorg op het eiland. Bonaire telt tot nu toe twee bevestigde corona-gevallen.

“Het is moeilijk om op de eilanden alle middelen en behandelingen te krijgen. Ik denk dat qua zorginrichting sneller handelen nodig is en een betere communicatiestructuur. Veel patiënten worden naar Colombia gevlogen, maar daar kan taal (Spaans) een probleem worden. Waarom wordt dit niet binnen het Koninkrijk opgelost?”

Meer opleidingsplekken nodig
Ramzan wil toch zoveel mogelijk doen voor de eilanden, ook al kan ze zich daar niet specialiseren. “Daarom zit ik de Raad van Advies bij AMA. We willen meer opleidingsplekken op de eilanden creëren.

Over AMA en samenwerking binnen het Koninkrijk

Asosiashon Mediko di Antias (Vereniging Medici van de Antillen) bestaat sinds 2017. De vereniging wil specialisatieplekken creëren en faciliteren voor medici (in spé) met een Caribische afkomst die willen remigreren of een bijdrage willen leveren aan hun (ei)land van afkomst. Om zo te investeren in een nieuwe generatie zorgprofessionals en de brain drain tegen te gaan.

Op dit moment telt de vereniging meer dan tweehonderd leden, bestaande uit basisartsen, AIO(s), ANIO(s), promovendi, apothekers en (bio)medici studenten, allen met een Caribische achtergrond.

.
Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op de eilanden en in politiek Den Haag? Abonneer dan net als andere lezers ook gratis op de wekelijkse nieuwsbrief van Caribisch Netwerk.