WILLEMSTAD – Tientallen kunukero’s (boeren) op Curaçao bewerken sinds jaren stukken grond van de overheid, zonder dat zij daarvoor een vergunning hebben. De meesten van hen dienden wel een aanvraag in bij Domeinbeheer.
Luberisse Celestin deed dat in 2012 en kreeg zes jaar later officieel toestemming om te planten op een stuk grond bij Dam Pretu dat hij al die tijd al bewerkt. “Ik ben slechts een van de velen hier. De meesten wachten nog op hun vergunning.”
Bij Domeinbeheer stapelen zich sinds jaren de aanvragen voor een stuk land voor landbouw of veeteelt op. Ministers Zita Jesus-Leito (PAR) van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning en Suzy Camelia-Römer (PIN) van Gezondheid, Milieu en Natuur maakten onlangs bekend dat zij de handen ineen slaan om de achterstand bij de afhandeling weg te werken. “Het is heel belangrijk dat we onze eigen groenten en fruit kunnen verbouwen,” aldus minister Camelia-Römer.
‘Je kiest een stuk grond, begint te zaaien’ – boer Luberisse Celestin
Vanaf Dam Pretu, in de buurt van de Aloë-plantage, zijn in de wijde omtrek groene oases te zien in een verder ruig en dor gebied. Op meerdere plaatsen is huisraad gedumpt. De wind verspreidt de stank van dode dieren. “Wij ruimen veel van die troep op, we willen het hier netjes houden, maar van tijd tot tijd ligt er weer een trucklading afval voor mijn pad,” zegt Celestin, die tussen rijen kniehoge planten staat.
Honderd meter verderop is iemand met een loader een stuk terrein aan het ontbossen. “Zo is iedereen hier begonnen,” zegt Celestin. “Je kiest een stuk grond, begint te zaaien. Als je nog geen geld hebt voor een waterput, koop je water bij andere kunukero’s.”
Op de Dam rijdt een pick-up met grote blauwe tonnen waaruit bij elke hobbel water over de rand klotst. Celestin beschikt sinds jaren over een waterput met molen en bassin. Die kostten hem ongeveer tienduizend gulden, geld dat hij verdiende met de verkoop van zijn oogst aan lokale supermarkten.
‘Veel boeren blijven onder de radar’-landbouwexpert Stanley Marks
Volgens landbouwexpert Stanley Marks, werkzaam bij de Ontwikkelingsbank Nederlandse Antillen (Obna), heeft minister Camelia-Römer geen realistisch beeld van de lokale productie.
“De minister gaat ervan uit, dat er circa tweehonderd ondernemers in landbouw en veeteelt zijn, maar in werkelijkheid zijn het er 1300. Vanwege het uitblijven van vergunningen, en om diefstal te voorkomen en de belasting te ontwijken, blijven veel boeren onder de radar. Maar er wordt wel degelijk veel geproduceerd.”
De Curaçaose overheid stemt de import van producten niet af op de beschikbaarheid van landbouwgrond, aldus Marks. “Elk land inventariseert hoeveel terrein het beschikbaar heeft, in hoeverre de landbouw kan voorzien in de behoefte aan voedsel en importeert dan wat er verder nodig is. Curaçao doet het precies andersom. De overheid moet nog in kaart brengen welke terreinen beschikbaar en geschikt zijn voor landbouw, en beginnen met het uitgeven van die terreinen.”