DEN HAAG – Aruba, Curaçao en Sint-Maarten krijgen voorlopig toch geen mogelijkheid om bij een onafhankelijke rechter in beroep te kunnen als zij het oneens zijn met beslissingen uit Den Haag.
Het Nederlandse kabinet zet het plan voor een zogeheten geschillenregeling weer in de ijskast. Staatssecretaris Raymond Knops laat weten andere prioriteiten te hebben, zoals de wederopbouw van Sint-Maarten.
Staatssecretaris Raymond Knops (Koninkrijksrelaties)
De drie eilanden hebben een eigen parlement en regering, maar over hun beleid kan de Rijksministerraad een bevel geven. Nederlandse ministers kunnen de eilanden dwingen om bijvoorbeeld hun begroting aan te passen of verkiezingen te organiseren.
De eilanden zijn het wel vaker oneens over wanneer er ingegrepen mag worden vanuit Den Haag. Een speciale geschillencommissie moet daar een einde maken.
Al twintig jaar wachten
In de afgelopen jaren kregen de autonome eilanden ruzie met Den Haag over bijvoorbeeld overheidsfinanciën en het screenen van ministerskandidaten. In 2014 ging de Arubaanse oud-premier Mike Eman in hongerstaking nadat de Rijksministerraad had besloten dat Aruba haar begroting niet mocht goedkeuren.
De afspraak voor een geschillenregeling staat al ruim twintig jaar op papier. Aruba had in 1993 met oud-premier Ruud Lubbers van Nederland afgesproken dat er een geschillenregeling komt. De druk op Nederland voor een geschillenregeling is opnieuw opgevoerd nadat Curaçao en Sint-Maarten ook autonoom zijn geworden.
De Raad van State wil dat het Nederlandse kabinet vaart zet achter zo’n geschillenregeling. De Raad ziet dat de verhoudingen tussen Nederland en de eilanden niet zijn verbeterd. “Steeds ontstaan er geschillen waarop verder overleg vastloopt”, staat in het jaarverslag 2017.