“Look my son” hoor ik een vrouwenstem zeggen vanaf de bovenkant van mijn moeders hellende oprit. Het is Nicole, de vrouw die ons huis al schoonmaakte toen haar komst het moment was waarop ik mijn speelgoed moest gaan opruimen. Haar armen op negentig graden gebogen, van links naar rechts swingend om haar evenwicht te behouden, loopt ze de helling af. De laatste paar meters zijn haar armen recht vooruit gestrekt om zich daarna rond mijn onderste ribben te sluiten. Nicole is vrij klein van stuk. Ze draait zich om naar mijn moeder en vraagt waarom ze niet eerder was ingelicht over mijn komst. “But he just reach!” is het verweer.
Eenmaal binnen begint Nicole zich over mijn moeders huis te ontfermen zonder terug te schrikken van de enorme wind- en waterschade. In het Kreyòl maakt ze kennis met de bouwvakkers en wijst hen direct op een onzorgvuldigheid. De cementzakken moeten ze niet op de natte grond laten liggen, vertaalt ze even voor mij.
“Ze schudt langzaam haar hoofd, slaakt een diepe zucht en begint te bidden”
Samen met mijn moeder inspecteert ze de keukenkasten. Hier is het hout al te erg gaan rotten, deze kan misschien nog wel schoongemaakt worden, dat werk. Als er even een stilte valt en ze niet direct een volgende taak weet te bedenken kruist ze haar armen en schudt langzaam haar hoofd. Daarna een diepe zucht en een prevel-gebed.
De straat waar Nicole zelf woont is een verschrikking. Omgevallen elektriciteitspalen, de bedrading die ze horen te dragen ligt over straat verspreid. Mensen die bezig zijn met stukken weggewaaid hout en zink hun huis provisorische te repareren.
Hier zijn zelfs de mariniers nog niet geweest, is mijn eerste gedachte. Ik weet natuurlijk niet of dit klopt, maar even krijg ik een kleine indruk van het oorlogsgebied dat heel Sint-Maarten kort na de orkaan moet zijn geweest. We stappen de auto uit en haar opgeruimde tuin in.
“In de korte stiltes krijg ik mijn tranen maar met moeite weggeslikt”
Het blauwe zeil op haar platte dak wordt met stenen op zijn plek gehouden. Naast haar huis liggen een paar brokken cement. Van het plafond in de badkamer, legt Nicole uit. Haar huis is zo geschud door Irma dat het plafond in grote stukken naar beneden is gevallen. Godzijdank heeft ze de orkaan in de kerk doorgebracht zegt ze, want de badkamer was anders haar schuilplaats geweest.
‘Wordt het binnen nog nat als het regent?’, vraag ik, een stomme vraag. Het antwoord is natuurlijk ‘ja’. Maar blijven praten is makkelijker dan niets zeggen, in de korte stiltes krijg ik mijn tranen maar met moeite weggeslikt.
Naeem Juliana (27) uit Utrecht woonde tot zijn zeventiende op Sint-Maarten en werkte er in 2014 in de psychiatrische hulpverlening. Na orkaan Irma op Sint-Maarten heeft hij zijn studie psychiatrie in Nederland on-hold gezet, zijn huur opgezegd en afscheid genomen van zijn vriendin. Allemaal om op Sint-Maarten mee te helpen aan de wederopbouw van het eiland en dan met name de psychiatrische hulpverlening. Via Caribisch Netwerk volg je zijn verhaal. |