Foto: Elisa Koek

“Wat deze week gebeurd is, is afkeuringswaardig, maar de agressie en verharding in de politiek zien we niet alleen hier.” Dat zegt politiek analist Gilbert ‘Gibi ’Cijntje. Hij reageert op de klap die door parlementariër Jacinta Constancia (MFK) werd uitgedeeld in het parlement aan haar collega Giselle McWilliam (MAN). Volgens Cijntje is het nooit eerder zo ver gekomen op Curaçao.

Het beeld van verharding en agressiviteit, vooral in woorden, maar soms ook verder, past wel bij de wereldwijde trend, stelt Cijntje. “Kijk naar Japan, maar ook in Oost Europa, Zuid-Amerika en zelfs de Verenigde Staten. Overal wordt het spel harder.”

Rond de jaren ’70 liepen de spanning op Curaçao ook hoog op. Toen was dat nog in de Eilandsraad. “Verschillende mensen kregen het met elkaar aan de stok en er zouden bijna klappen vallen. Uiteindelijk is dat nooit gebeurd.”

Politiek is veranderd
Politiek activist Stanley Brown was rond de jaren ’70 Statenlid. Op 30 mei 1969 was hij betrokken bij de opstand in Willemstad, die begon als een staking van arbeiders van de Shell-olieraffinaderij en eindigde met de stad in vuur en vlam. Het was een keerpunt in de verhoudingen op het eiland en in de bewustwording en emancipatie van Antillianen. Naar aanleiding van die opstand richtte hij samen met Amador Nita en Wilson Godett de partij FOL (Frente Obrero Liberashon 30 di mei) op.

Toch is de onrust van toen volgens hem niet vergelijkbaar met nu. “Het politieke spel is totaal anders. Mensen die toen in de Staten zaten, waren leraren zoals ik en andere ‘gewone’ burgers. Nu zitten er mensen die stinkend rijk zijn, de gewone burgers zijn uitgerangeerd.”

Ook dit is te zien in andere landen. “Kijk naar de Verenigde Staten. De hele senaat bestaat uit multimiljonairs.” Brown vertelt dat hij als Statenlid 600 gulden per maand ontving, daarnaast had hij een gewone baan. Dat gold voor bijna alle Statenleden. “Je moest dus echt Statenlid willen zijn uit idealisme. Inmiddels is dit bedrag opgeschroefd tot 12.000 per maand. Dan krijg je een ander soort politici.”

200.000 per zetel
Volgens Brown redt iemand zonder geld het ook niet meer. De kosten van een zetel schat hij nu op zeker 200.000 gulden. Het begint al met 700 stemmen om mee te mogen doen. “Men wil voor je stemmen, maar heeft wel nieuwe banden nodig of ander een extraatje. Dan moet er een feestje komen, vervoer naar het feest en ga zo maar door. Alles bij elkaar kost het zeker 200.000 per zetel en iemand moet dat betalen.”

Brown benadrukt dat kosten in Nederland gedekt worden door onder andere contributie van partijleden en subsidie. Hier niet. “Partijen zijn afhankelijk van de elite en die betaalt en bepaalt de visie. Statenleden verbinden zich dus niet aan een partij, maar aan een inkomen en wisselen van partij zonder te knipperen.”

.