Aruba en Nederland in gesprek over permanent financieel toezicht

Foto: John Samson

ORANJESTAD – Nu het College Arubaans financieel toezicht (CAft) nog een jaar te gaan heeft voordat het officieel wordt opgedoekt, gaan Aruba en Nederland met elkaar in gesprek over een permanent vervolg op financieel toezicht. Dit bevestigen zowel minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties als minister Angel Bermudez van Financiën.

Wil Aruba dat Nederland intekent op de uitgifte van Arubaanse staatsobligaties om zo een voordelige rente te krijgen, dan zal er sowieso sprake moeten zijn van toezicht, aldus Plasterk. Bermudez vindt dat dit gebonden moet zijn aan andere criteria.

Ariën Rasmijn in gesprek met de Arubaanse minister Angel Bermudez en de Nederlandse minister Ronald Plasterk

Plasterk was kort op Aruba en sprak onder meer met gouverneur Alfonso Boekhoudt, premier Mike Eman en minister Bermudez. Volgens de Nederlandse minister sneed Bermudez zelf het onderwerp aan van een vervolg op het Caft.

Minister van Financiën Angel Bermudez. Foto: Ariën Rasmijn

Bermudez verklaart dat het voor Aruba van belang is dat er een vorm van permanent toezicht op de openbare financiën komt. Hoe en door wie dit toezicht wordt uitgevoerd is iets waarvan beide ministers zeggen dat het in het komende jaar door Aruba en Nederland zal moeten worden besproken. Het mogelijk permanent maken van het CAft vindt Bermudez nog een politiek beladen kwestie.

Staatsobligaties
Aruba wil nog altijd dat Nederland intekent op obligatieleningen op de internationale markt die Aruba aangaat. Dat scheelt namelijk behoorlijk wat op rente. Minister Plasterk vindt dat als Nederland hiermee akkoord gaat, daar tegenover moet staan dat Aruba een vorm van permanent financieel toezicht aanvaardt. Alle andere landen binnen het Koninkrijk, of het nou vanuit Den Haag of Brussel is, hebben dit ook.

Minister Bermudez vindt dat eerst moet worden gekeken naar bijvoorbeeld het in 2013 door Plasterk en premier Eman ondertekende Witte Donderdag-akkoord. Daarin staat onder meer dat Nederland zal overwegen om in te tekenen op grond van in het Koninkrijk en internationaal gehanteerde criteria.