DEN HAAG – De Gwendoline van Puttenschool heeft recht op sneller en goedkoper internet, anders wordt het recht op onderwijs geschaad. Tot die conclusie komt nationale Ombudsman Reinier van Zutphen.
De enige middelbare school van Sint Eustatius heeft in februari 2016 geklaagd dat de internetverbinding te traag en te duur is. Eutel, de lokale provider, kan een internetsnelheid van 100 Megabyte per seconde aanbieden voor 5000 dollar. Dat kan de school niet betalen. Hierdoor is de kwaliteit van het onderwijs in gevaar, vindt de school.
Sinds 1 juli van dit jaar is een subsidieregeling in het leven geroepen. Lokale telecomproviders kunnen subsidie aanvragen om het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld het onderwijs, te steunen. Eutel wist niet van deze regeling af, maar is inmiddels van plan een subsidieaanvraag te doen.
Reacties
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft gereageerd op vragen van de Ombudsman. Dit schooljaar neemt de internetsnelheid met 25 Megabyte per seconde toe, aldus het ministerie. Ook is er een zeekabel aangelegd van Sint Maarten naar Saba en Statia. BZK vindt dat daarmee belangrijke obstakels weggenomen zijn. Daarnaast is Eutel verantwoordelijk voor de lokale infrastructuur.
Het Openbaar Lichaam Sint Eustatius heeft niets laten horen na de vragen van de Ombudsman.
Conclusie
Scholen in Nederland moeten aangesloten zijn op snel internet en het is een overheidsverantwoordelijkheid om daarvoor te zorgen, besliste de Tweede Kamer in november 2015. Een betaalbare internetaansluiting is volgens de Verenigde Naties een zogeheten duurzaamheidsdoel, onder meer om goed onderwijs na te streven. Hieruit volgt dat de Rijksoverheid moet optreden als scholen geen snelle en betaalbare internetverbinding hebben, vindt de Ombudsman. “Het recht op onderwijs is onvoldoende gewaarborgd.”
Wel begrijpt de Ombudsman dat beter en goedkoper internet niet van de ene op de andere dag geregeld is, ook vindt hij dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk ‘zich inspant en verantwoordelijkheid neemt’. Zowel de minister als het Openbaar Lichaam hebben tot 1 februari 2017 gekregen om de Ombudsman op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen.
Door Pieter Hofmann