Ontevredenheid over overgang van speciaal naar middelbaar onderwijs
: Jacqueline Cyntje-Mambi, coördinator Speciaal Onderwijs voor RKCS – foto: Deya Mensche

Jacqueline Cyntje-Mambi, coördinator Speciaal Onderwijs voor RKCS – foto: Deya Mensche

WILLEMSTAD – Er heerst veel kritiek van ouders op de overgang van speciaal onderwijs naar middelbaar onderwijs. Als gevolg belandt een groot deel van de leerlingen bij het Arbeid Gericht Onderwijs (AGO), dat nu bijna vol zit.

Volgens Jacqueline Cyntje-Mambi, coördinator Speciale Scholen van het Rooms Katholiek Schoolbestuur (RKCS) zou een kind van het speciaal onderwijs of de LOM naar het VSBO en zelfs naar de HAVO moeten kunnen gaan, net als een leerling van het funderend onderwijs.

In 2002 was er een vernieuwing in het funderend onderwijs, waarbij gekozen werd om les te geven op het niveau van het kind. Volgens Cyntje-Mambi is er geen wet voor speciaal onderwijs vastgelegd, maar elk schoolbestuur maakt samen met de overheid bepaalde afspraken.

Digitaal
RKCS en VPCO hebben besloten dat het speciaal onderwijs een verlenging is van het funderend onderwijs en gebruiken dezelfde methode als voor het speciaal onderwijs. “De kinderen van nu functioneren zeer digitaal, daarom hebben we laptops, tablets en digiborden ingevoerd”, zegt Cyntje-Mambi. “Maar we hadden veel last van diefstal en de investering vereist onderhoud, anders gaat de technologie zover vooruit dat je de investering kwijtraakt.”

Volgens Miguel Goede, hoofd van de VPCO, is de AGO ontworpen voor leerlingen die niet in staat zijn lang in de schoolbanken te zitten. RKCS en VPCO begrijpen overigens de klacht van de ouders niet: beide schoolbesturen laten cijfers zien die aantonen dat een groot deel van hun examenkandidaten naar het VSBO is gegaan en een klein groepje naar het AGO.

AGO-leerlingen
Wel vertelt Goede dat er een onderzoek gaande is dat aangeeft dat bepaalde basisscholen meer AGO-leerlingen leveren dan normaal, maar hij heeft het eindresultaat nog niet gezien. Cyntje–Mambi constateert dat de laatste tijd leerlingen van het speciaal onderwijs (MLK) en het funderend onderwijs de plaats innemen van de kinderen met zeer grote leerproblemen (ZMLK) van het AGO.

Wendel Isidora, hoofd van de Dividivischool, wil dat de werkwijze verandert en dat het speciaal onderwijs serieuzer genomen wordt. “Ik kan me niet voorstellen dat er scholen voor speciaal onderwijs zijn die niet een interne begeleider en een begeleidingsdocent (RT-er) hebben om met de leerlingen te werken. Het is geen luxe maar een vereiste”, zegt hij.

Overgang
Onlangs heeft het VPCO een overgang naar het VSBO ingevoerd, waarbij de zorgcoördinator samen met de ouders en het kind de nieuwe school gaan bezoeken, waardoor de school begrijpt hoe het kind beter begeleid kan worden. Vorig jaar februari heeft het RKCS een toets ingevoerd voor leerlingen van het speciaal onderwijs, die gelijk is aan de EFO toets. Wanneer de leerling dan op het AGO komt, weten ze hoe ze het kind moeten begeleiden.

Het VPCO neemt nog geen toetsen af omdat het RKCS eerst wil bepalen wat voor resultaat dit zal hebben, zegt Cyntje-Mambi. “We hebben meer personeel nodig want er is een tekort aan leerkrachten en het onderwijsinstituut levert niet genoeg leerkrachten, omdat het beroep niet genoeg betaalt.”

Door Deya Mensche