Advocaten Marije Vaders en Inez Weski willen vrijspraak voor de tot levenslang veroordeelde Martis en Marths – foto: Anneke Polak
WILLEMSTAD – De Nederlandse strafadvocate Inez Weski heeft in het hoger beroep in de Hatozaak geen goed woord over voor het Openbaar Ministerie, de politie en de rechter. Zij vreest dat de waarheid nooit boven zal komen. “Een onherstelbare besmetting van de waarheid.”
Het Hof zal moed nodig hebben om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, aldus Weski die optrad namens verdachte Judrin Martis. Hij zou één van de schutters zijn geweest, samen met Adrian Martha. Hij werd verdedigd door advocate Marije Vaders. Ook zij wil dat het OM niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat belastende verklaringen zouden zijn gearrangeerd.
Anneke Polak in gesprek met advocate Inez Weski
Verschillende versies
Weski stelt dat de bekennende verklaringen van Givency Maria en Renaldo Martina – die 14 en 12 jaar celstraf kregen wegens medeplichtigheid aan de schietpartij op Hato in juli 2014 –zijn beïnvloed omdat er onderling contact is geweest: “Het OM is blind voor de zwakte van het bewijs. Maria en Martina hebben steeds andere verklaringen afgelegd. Zo is er ook eentje waarin wordt gezegd dat Martis niet in de zwarte auto zat, waarom kiest u die versie van de verklaring niet? Wiens waarheid wordt er geciteerd?”
Martha, Martis en Railey Bart, die als chauffeur eerder twintig jaar celstraf kreeg voor betrokkenheid bij de moord op Jais Juliana en zijn neef die bij de schietpartij omkwamen, herhaalden tijdens hun slotwoord onschuldig te zijn. Bart klaagt over mishandeling door het arrestatieteam, waar nooit werk van zou zijn gemaakt.
‘Onmenselijke situatie’
Weski neemt het voor de verdachten op: “De advocaat-generaal zegt dat het meevalt met de situatie in de gevangenis, zegt dat ze er strak en stralend bijzitten. Dat is het miskennen van de werkelijkheid, er zijn zoveel rapporten over de onmenselijke situatie. Schietpartijen, kapmessen, knokploegen. Een voortdurende alertheid en angst: Haal ik de volgende dag?”
Op 28 april doet het Hof uitspraak.
Door Anneke Polak