DEN HAAG – Bij de Raad van State (RvS) heeft vanmiddag het beroep gediend van Curaçao tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Inzet was de uitvoering van het financieel toezicht.
Eerder besloot de Rijksministerraad om financieel toezicht op Curaçao te verlengen. Dat gebeurde op advies van de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht (Rft). Curaçao ging daarop in beroep.
Pieter Hofmann in gesprek met advocaat Rogier van den Heuvel
Motivering
Rogier van den Heuvel, advocaat van Curaçao, benadrukt dat de regering niet tegen verlenging van het toezicht is. Curaçao is het oneens met de motivering dat het financieel beheer onvoldoende zou zijn. “Het is van voldoende niveau om in ieder geval te kunnen voldoen aan de normen van artikel 15 van de Rft.”
Volgens Van den Heuvel komen de normen voor financieel beheer die de Koninkrijksregering oplegt niet voort uit de Rijkswet. Uiteindelijk wordt de lat steeds hoger gelegd, terwijl de normen juist eenduidig moeten zijn. “Er zijn werkafspraken gemaakt tussen het Cft (College financieel toezicht, PH) en de regering van Curaçao, maar daarmee veranderen de normen van de Rft niet.”
PEFA
Volgens Elisabeth Pietermaat, advocaat van BZK, hebben het Cft en de ministeries van Financiën van Curaçao en Sint Maarten gekozen voor het Performance Measurement-framework (PEFA) om financiële normen te toetsen. Curaçao voldeed aan zeventien van de zesentwintig normen.
Volgens Van den Heuvel waren de PEFA-normen aanvankelijk een hulpmiddel. Mettertijd is de toepassing strenger geworden en hebben financiële instanties hun bevoegdheden sluipenderwijs uitgebreid. “De regering van Curaçao wenst afgerekend te worden op heldere normen en daar ontbreekt het momenteel aan.”
Pietermaat is lovend over de verbeteringen van het Curaçaose financieel beheer. Maar dat neemt volgens haar niet weg dat Curaçao nog niet structureel een gezond financieel huishouden voert. Curaçao heeft geen drie opeenvolgende jaren voldaan aan de Rft-normen. Het Cft heeft voor alle jaren een voorbehoud gemaakt bij de begroting voor de kapitaaldienst. Zowel de algemene rekenkamer als de interne accountant heeft geen enkele goedkeurende verklaring afgegeven voor een jaarrekening.
Het is nog niet bekend wanneer de Raad van State uitspraak doet.
Door Pieter Hofmann