PHILIPSBURG – “Er is geen sprake van omstandigheden die aan de uitoefening van het ontbindingsrecht door uw regering in de weg staan. De motieven waarop de ontbinding komt te rusten zijn volstrekt legitiem.”
Dit schrijft buitengewoon hoogleraar constitutioneel recht en constitutionele hervorming Prof. dr. mr. Arjen van Rijn in een advies aan het Marcel Gumbs-kabinet.
Nadat het parlement vorige week woensdag het vertrouwen in de regering opzegde, stuurde het kabinet een landsbesluit naar gouverneur Eugène Holiday tot ontbinding van het parlement en tot het uitschrijven van verkiezingen op 8 december.
De gouverneur liet minister-president Gumbs weten ontbinding ‘onwenselijk te vinden’, waarop het kabinet advies vroeg aan Van Rijn. Dit advies luidt: “het ontbindingsrecht is een autonoom recht dat door het parlement niet gedwarsboomd kan worden – ook niet als het parlement het kabinet met een motie van wantrouwen wegstuurt.”
Van Rijn schuift de motie van wantrouwen opzij, stellende dat “enkele statenleden zich zonder enige motivering van de regering hebben gedistantieerd.”
Statenleden die zich onafhankelijk verklaren en het kabinet pootje lichten is “een bijna jaarlijks terugkerend fenomeen,” schrijft Van Rijn. “Dit heeft een destabiliserend effect en negatieve gevolgen voor de integriteit en de kwaliteit van het bestuur en voor het functioneren van het democratisch stelsel.”
Als het parlement slaat, kan de regering terugslaan, betoogt Van Rijn. “Het ontbindingrecht heeft een preventieve werking en is een nuttig wapen om te voorkomen dat het parlement al te snel zijn vertrouwen in een kabinet opzegt. Het kan namelijk zijn dat degenen die het vertrouwen opzeggen na de verkiezingen verzwakt of helemaal niet meer terugkomen.”
Door Hilbert Haar