‘Vaders hebben meer invloed op zelfwaardering dan moeders’
Afraïsa en haar zoon Jurensley - foto: Pieter Hofmann.

Afraïsa en haar zoon Jurensley – foto: Pieter Hofmann.

ROTTERDAM – De zestienjarige Afraïsa woont met haar eenjarige zoontje Jurensley in een klein flatje in Rotterdam-Noord. Hulporganisatie Timon ondersteunt haar. Hun hulp richt zich – waar mogelijk – ook op tienervaders. Bezuinigingen zetten de jeugdzorg echter onder druk.

Afraïsa is één van de 6000 tienermeisjes in Nederland die jaarlijks zwanger worden. Een derde deel daarvan wordt moeder. Tienermeisjes met Antilliaanse wortels raakten in 2011 meer dan acht keer vaker zwanger (59 per 1000) dan hun autochtone leeftijdsgenoten (7 per 1000).

Pieter Hofmann in gesprek met hulpverlener Tamar Bakker

Afraïsa leefde vroeger vooral op straat. Op haar veertiende liep ze weg uit een jeugdinstelling. Na een paar maanden onderduiken bij haar toenmalige vriend bleek ze zwanger te zijn. Afraïsa: “Ik schrok. Ik had er helemaal niet bij nagedacht.”

Geen abortus
Tweederde van de zwangere tienermeisjes kiest voor abortus. Afraïsa: “Mijn moeder zei: jij kunt dat wel aan. Ik zorgde als kind al voor de anderen. Luiers verschonen en flesjes maken en zo.” De band met haar familie verbeterde vanaf haar zwangerschap. Met Jurensleys vader heeft ze momenteel geen contact, net als met sommige vrienden van toen.

Afraïsa gaat weer naar school. Ze werkt niet, de gemeente betaalt de hulpverlening en daarmee ook grotendeels haar levensonderhoud. Meerderjarigen moeten het vooral zelf zien te rooien. Hulpverlener Tamar Bakker: “Voorlopig wordt het geen vetpot.”

Schaamtecultuur
Volgens hulpverlener Sussy Mokveld raken Antilliaanse tienermeisjes onder meer vaker zwanger door de Antilliaanse schaamtecultuur. Die heeft een averechts effect: “Mensen leren niet om voor zichzelf op te komen. Op Curaçao is het altijd: wat denken de buren of de familie? Daardoor gaan kinderen buiten iedereen om experimenteren.”

Collega Anja Fredrikze wijt het aantal tienerzwangerschappen onder Antilliaanse meisjes aan “een gebrek aan openheid over emoties, ook over seksualiteit. Veel Antilliaanse ouders bespreken die thema’s niet en dat patroon herhaalt zich vaak.” Volgens Bakker groeit een hoog percentage Antilliaanse meisjes op in gebroken gezinnen, zo ook Afraïsa. Haar ouders hebben acht kinderen waaronder twee volle zussen van Afraïsa.

Vaders
De afwezigheid van vaders brengt risico’s met zich mee. Bakker: “Vaders hebben meer invloed dan moeders op grenzen stellen en zelfwaardering. Meisjes die zonder vader opgroeien zijn daarom kwetsbaar op dat vlak, vaak gevoeliger voor aandacht van mannen. Ze hebben nooit geleerd om bewust ja of nee te zeggen.”

Hulpverleners beseffen dat ook vaders een belangrijke rol vervullen voor het kind, vertelt Bakker. “Of hij nou samen is met de moeder of niet is minder relevant. Je kijkt toch vooral naar welke mogelijkheden er wél zijn om er voor het kind te zijn.”

Bezuinigingen
Tienervaders zijn dus belangrijk, maar in het algemeen ook moeilijker bereikbaar voor hulpverleners. Bezuinigingen in de zorgsector dreigen deze hulp verder te bemoeilijken. De subsidie vermindert, de regeldruk stijgt omdat nadrukkelijker bewezen moet worden dat de hulpverlening efficiënt is. Daardoor daalt de beschikbare tijd per cliënt, terwijl juist in tienervaders gemiddeld meer tijd geïnvesteerd moet worden. Timon probeert dit onder meer op te vangen met mannelijke vrijwilligers. Die wekken makkelijker vertrouwen op bij tienervaders.

De precieze effecten van de bezuinigingen zijn nog onduidelijk. Bakker: “We richten ons nu vooral op de korte termijn, terwijl je daarmee de wortel van het probleem – denk ik – niet aanpakt. Daardoor is de kans op herhaling van de problematiek groter.”

De namen van Afraïsa en Jurensley zijn om privacyredenen gefingeerd.

Door Pieter Hofmann