WILLEMSTAD – De eerste masterclass over ‘journalistiek en integriteit’ van de Curaçaose afdeling van het Agentschap van de Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), is afgerond.
Twintig deelnemers hebben geïnventariseerd welke onderwerpen van belang zijn om op te nemen in een ethische code voor Curaçaose journalisten.
Journalisten praten over ethische code met Sofie Custers
Op Curaçao was geen breed gedragen ethische code meer voor de journalisten en ook geen Raad voor de Journalistiek die zo’n code bewaakt en de beroepsgroep aanspreekt op de regels van het vak. Sommige media op Curaçao werken met een eigen redactiestatuut. Of de kwaliteit daarvan aansluit op de moderne behoefte en of de eigen code wordt nageleefd is vaak de vraag. Het resultaat is dat de nieuwsconsument de berichtgeving die hem wordt voorgeschoteld soms niet geheel vertrouwt.
Vraag naar scholing
Uit een onderzoek door Renske Pin, Susan van Velzen en Irwin Kortsjens van UNESCO, is gebleken dat er veel vraag is naar scholing voor journalisten, ook over de ethische kant van hun beroep. Daar is op ingespeeld. UNESCO en Renske Pin zijn gestart met een ontwikkelingsprogramma dat bestaat uit vijf masterclasses. De eerste ging over journalistiek en integriteit.
Shayenne Griejaloe heeft veel nieuwe inzichten gekregen door de discussies in de eerste masterclass, “We hebben het over veel aspecten van integriteit gehad. Mag je giften aannemen als journalist? Kun je als journalist naar een feestje van een bedrijf zonder dat je betrouwbaarheid in twijfel wordt getrokken?”
Punten die in de conceptcode terugkomen, hebben betrekking op het recht op privacy van de Curaçaose burger, het belang van objectieve en waarheidsgetrouwe berichtgeving en het voorkomen van laster, smaad en opruiing.
Draagvlak
Volgens docente Nelly Schotborgh is vooral het draagvlak voor een code van belang. De journalisten moeten zelf willen professionaliseren en op een verantwoorde wijze hun werk willen doen. Dat betekent bijvoorbeeld dat journalisten niet andermans werk overnemen zonder bronvermelding, of dat geen informatie openbaar wordt gemaakt waarmee extra leed wordt veroorzaakt bij slachtoffers en nabestaanden van een ongeluk of een misdrijf. De nieuwsconsument heeft zelf ook een taak: hij moet zich bewust zijn van de schadelijke effecten van roddel en sensationele berichtgeving.
Jose de Bruin van het Antilliaans Dagblad was niet bij de masterclass. Ze vindt het zonde dat ze zich niet heeft kunnen inschrijven maar ze had simpelweg geen tijd. “Ik heb het te druk. Ik verzorg een radioprogramma op zaterdag en ik zag geen mogelijkheid om de masterclass te gaan volgen. Ik vind het heel goed dat zoiets georganiseerd wordt, al vind ik niet dat het heel slecht gaat met de media op Curaçao. Het kan natuurlijk altijd beter. Eigenlijk zou elke journalist op Curaçao aan deze masterclasses moeten meedoen. Als ze een definitieve versie van de ethische code hebben wil ik het graag lezen.”
Visie en ideeën
Schotborgh vindt het van belang dat ook andere journalisten op Curaçao in de gelegenheid worden gesteld om hun visie en ideeën over dit onderwerp te geven. De conceptcode van de masterclass kan daarbij als eerste aanzet worden beschouwd. Ze wordt op haar wenken bediend: een groepje jonge journalisten in spe maken zich samen met enkele ervaren journalisten sterk om voor de code te vechten en in de verdere toekomst misschien zelfs tot een soort van beroepsvereniging of Raad voor de Journalistiek te komen.
Pin: “Ik ben heel blij met de discussie die er is losgebarsten na de eerste masterclass, want daar gaat het om. Dat we de journalisten aan het denken zetten over wat kan en niet kan in de journalistiek.”
Door Sofie Custers