PHILIPSBURG – De vraag is meer dan eens gesteld in het parlement: zetelt de regering aan het Clem Labega Plein of in Pointe Blanche? Daarmee wordt doorgaans gedoeld op het eigenzinnige beleid van de havenbedrijven, een conglomeraat van dertien verschillende ondernemingen dat zo doorzichtig is als beton.
De holding financierde – onder directeur Mark Mingo – de sterk bekritiseerde bouw van een dure brug over de Simpson Bay Lagoon en heeft plannen om het gebied tussen de haven en Philipsburg verder te ontwikkelen. In beide gevallen ontbreekt elke zeggenschap door de regering of het parlement.
De rechtbank heeft onlangs een spaak in het wiel gestoken door de haven ongelijk te geven in een dispuut met buurman Dock Maarten, een particuliere jachthaven die een bouwvergunning verkreeg voor de aanleg van een pier voor megajachten. De haven stelt dat hiervoor haar toestemming benodigd is. Dit bemoeilijkt de ontwikkeling die de havenbedrijven voor ogen hebben.
Recentelijk zijn jaarcijfers van de holding gelekt naar lokale media. Daaruit blijkt dat de afgelopen twee jaar geen omzetbelasting is betaald, dat werknemers 160.000 dollar in voorschotten ontvingen en dat de drie leden van de Raad van Commissarissen samen 135.000 dollar opstrijken, hoewel ze maar vier keer per jaar voor officiële vergaderingen bijeenkomen.
Schulden
De jaarcijfers (van 2013) laten zien dat de holding 208.3 miljoen dollar aan uitstaande schulden in de boeken heeft. Er zit een opmerkelijke lening bij van 10 miljoen dollar die is verstrekt door Octavia Holding.
Petrus Paulus Quirinus Soons is directeur van dit Panamese bedrijf. Hij is de broer van een voormalig lid van de Raad van Toezicht, Michel Soons. Van alle uitstaande leningen draagt deze het hoogste rentepercentage. De lening is gebruikt voor de aanschaf van een kraan.
Door Hilbert Haar