“Statuut kan en moet ruimer uitgelegd”
Symposium 60 jaar Statuut in Den Haag - foto: Jamila Baaziz

Symposium 60 jaar Statuut in Den Haag – foto: Jamila Baaziz

DEN HAAG – Spanningen tussen de landen in het Koninkrijk kunnen grotendeels voorkomen worden door het 60-jarige Statuut ruimer uit te leggen en nettere, onderlinge omgangsvormen te hanteren.

Die opvattingen lopen maandag als rode draad door een symposium over het Statuut.

Vlakbij de Ridderzaal op het Binnenhof verzamelden ruim 150 -vooral oudere- belangstellenden zich om stil te staan bij 60-jaar Statuut. Zij worden toegesproken door een jongere generatie juristen, die aangeven vooruit te willen kijken. Zij stellen voor de huidige toepassing van de wetgeving kritisch te bekijken en te zoeken naar nieuwe invullingen ervan.

Aanval
Minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties moet af en toe geslikt hebben toen oud-minister Ernst Hirsch Ballin en Aubrich Bakhuis, promovendus Koninkrijksrecht, de aanval openden op de manier waarop het Statuut door het kabinet wordt toegepast. De rechtmatigheid van het geven van aanwijzingen wordt zelfs hardop betwijfelt door Bakhuis.

Hirsch Ballin oppert dat het tijd is voor een lossere interpretatie van de spelregels. Die zijn immers al zestig jaar oud, en tijden veranderen, zo suggereert hij. De jurist wil graag dat de landen meer gaan samenwerken en ‘hun gemeenschappelijke belangen gaan realiseren’. Nederlandse initiatieven als de Bosmanwet, Gemenebest-nota’s en aanwijzingen helpen daarbij niet, zegt hij aan het eind van de middag.

Aanwijzingen
Het geven van aanwijzingen past volgens Plasterk prima in het Koninkrijk. Toch geeft hij wel aan dat hij inmiddels meer openstaat om te kijken of ook op andere manieren resultaat bereikt kan worden. Het inrichten van een Geschillenregeling of commissie zou daarbij een goede stap zijn, omdat dan in elk geval ook twistpunten onafhankelijk beoordeeld kunnen worden.

Voor de jongere generatie juristen, met naast Bakhuis ook Maite de Haseth, Wytze van der Woude en Irene Broekhuijse – is het vanzelfsprekend om pragmatisch te kijken. Zij laten zich niet leiden door politieke gevoeligheden, maar kiezen voor het beste dat alle landen te bieden hebben. Zij stellen voor om gebruik te maken van de effectieve regels en wetten die het ene land al heeft en dat te vertalen naar iets soortgelijks voor de andere landen. Daarmee laten ze zien dat ze liever niet teveel terug willen kijken naar hoe het was, maar vooral in gezamenlijkheid zien hoe het verder moet.

door Jamila Baaziz