“Nederland gaat machtspositie bij Koninkrijksgeschillen niet inleveren”
De vier Koninkrijksvlaggen - foto: Jamila Baaziz

De vier Koninkrijksvlaggen – foto: Jamila Baaziz

HILVERSUM – “Nederland gaat nooit accepteren dat het een minderheidsstandpunt krijgt in een commissie die Koninkrijksgeschillen moet beslechten”, zegt Gert Oostindie, professor Caribische geschiedenis. Ook staatsrechtgeleerde Gerhard Hoogers heeft weinig hoop op een commissie waarbij Nederland zijn machtspositie over Koninkrijksbesluiten verliest.

De parlementen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben onlangs afgesproken aan te willen dringen op een geschillencommissie die een onafhankelijk oordeel moet vellen over eventuele meningsverschillen tussen de landen. “Geen enkele regering kan rechter spelen over haar eigen handelen”, aldus het Arubaanse Statenlid René Herdé onlangs bij het aannemen van een resolutie om werk te maken van zo’n commissie.

Machtspositie
Volgens zowel Oostindie als Hoogers is de kans echter klein dat er een commissie komt, die echt iets kan veranderen aan de huidige machtsverdeling. De plannen om een geschillencommissie te starten worden ook al jaren vooruitgeschoven, vooral door Nederland. De voornaamste reden daarvoor is dat de Nederlandse regering koste wat kost zijn huidige machtspositie wil behouden.

Besluiten over zaken die het hele Koninkrijk aangaan worden genomen door de Rijksministerraad (RMR), waarin Nederland een meerderheidsstem heeft. In die raad zitten immers alle Nederlandse ministers, aangevuld met de drie gevolmachtigde ministers van de andere Koninkrijkslanden. Oostindie: “Nederland heeft dus altijd het laatste woord in de Rijksministerraad. Dat gaan ze niet opgeven. De eilanden vinden dat Nederland misbruik maakt van die positie.”

De mogelijkheden voor de Caribische landen om de gewenste onafhankelijke geschillencommissie te krijgen zijn beperkt, denkt ook Hoogers: “Nederland houdt niet van controle door een onafhankelijke instantie, zoals een rechter. De politiek moet zijn beloop krijgen, is het idee in Nederland. Daar zijn geen pottenkijkers bij nodig.” Hoogers denkt dat de wens van de landen alleen kans van slagen heeft als de Tweede Kamer zich hier hard voor gaat maken: “Daar moet de politieke druk vandaan komen.”

Alternatieven
Wat zou een alternatief zijn voor een onafhankelijke geschillencommissie? Hoogers heeft daar wel ideeën over: “In Denemarken, ook een Koninkrijk met autonome landen, hebben ze een elegante oplossing. Daar hebben ze voor Koninkrijksgeschillen een commissie met 2 vertegenwoordigers uit elk land, aangevuld met drie leden van de Hoge Raad. Als de vertegenwoordigers er onderling niet uitkomen, beslissen de drie overige leden.”

Oostindie constateert dat geschillen in de praktijk al decennia op vrijwel identieke wijze worden opgelost: namelijk met een compromis. “Als Nederland vindt dat de Caribische landen iets laten liggen zeggen ze: ‘We willen liever niet ingrijpen, maar als jullie je verantwoordelijk niet nemen, moeten we wel.’ De landen zeggen dan dat ze het liever zelf doen en dat vindt Nederland dan goed.”

Aanleiding voor het recente initiatief vanuit de parlementen is overigens het Caribische onbegrip over het conflict van de Arubaanse regering met de Rijksministerraad over de begroting deze zomer en de aanwijzing voor Sint Maarten eerder dit jaar om integriteitsonderzoek af te dwingen.

Door Jamila Baaziz