ORANJESTAD – Middelbare scholieren op Sint Eustatius spreken slecht Nederlands, blijkt uit onderzoek. Invoering van Engelstalig onderwijs wordt daarom onderzocht. De Gwendoline van Putten School, de enige middelbare school op het eiland, kampt ondertussen met hele andere problemen.
Van de 280 leerlingen zijn ruim honderd jongeren zogenoemde ‘zorgleerlingen’. Zij kampen met gedragsproblemen of hebben een moeilijke thuissituatie, allerlei redenen die het leren lastiger maken.
Creativiteit
Met slechts één museum, een achterhaalde bibliotheek en geen enkele boekenwinkel wordt de creativiteit van leraren danig op de proef gesteld. “Ik heb leerlingen in havo 4 die nog nooit een boek hebben gelezen”, vertelt docente Nederlands, Frans en Engels Mariëlle Bieleman.
Het is de onderzoekscommissie ook opgevallen tijdens hun tweede bezoek aan Sint Eustatius, stelt Antillendeskundige Gert Oostindie. Hij en de rest van het team kijkt of het haalbaar is om Engels als instructietaal te gaan invoeren. “Als je naar de schoolresultaten van Engels en Nederlands kijkt, dan zijn die heel slecht. Maar met het consequent doorvoeren van een taalkeuze ben je er niet. Er wordt hard gewerkt aan achterstallig onderhoud in het onderwijs, fysiek is de infrastructuur verbeterd. Er moet nog een enorme kwaliteitsslag gemaakt worden.”
Achterstand
De leerlingen die vanaf de basisschool naar de middelbare school komen, hebben zo’n drie jaar achterstand, stelt Leonora Sneek-Gibbs, vice-voorzitter van het schoolbestuur. “Ze spreken niet goed Nederlands, maar ook niet goed Engels. Ze kunnen geen van beide. Maar ook wiskunde beheersen ze niet. Wat is er gebeurd dat een kind van twaalf jaar de som 5×5 niet kan uitrekenen.”
Sneek-Gibbs laakt het feit dat veel leraren van de basisscholen uit de regio komen; Jamaica, Antuiga, Guiana. “Een totaal fiasco. Het komt ons niet ten goede om deze mensen aan te trekken, want ze spreken geen Nederlands en kunnen geen formeel Engels.” Daar komt nog eens bij dat de basisscholen sinds 1996 het beleid hanteren om elke leerling over te laten gaan, zegt Sneek-Gibbs. “Geen enkel kind mag achterblijven, ook de zwakkeren moeten overgaan. Als ze bij het voortgezet onderwijs komen, kunnen ze niets. Wij moeten ze opvoeden en proberen er iets van te maken.”
Bieleman, die naast docente ook taalcoach is, heeft een programma ontwikkeld waarbij docenten en leerlingen zich beter kunnen voorbereiden op de eindexamens. “Er wordt heel erg een beroep gedaan op tekstbegrip, een vaardigheid die hier onvoldoende getraind is. De spreek- en luistervaardigheden in het Engels zijn goed, in havo 4 kom ik hier zelfs verder dan in Nederland, waar ik ook aan de havo les heb gegeven. Maar er is een weerstand tegen lezen.”
Leraren van de school zijn sinds vorig jaar bezig met het opzetten van kleine bibliotheken in de klas met eigen uitgeleende boeken. Vanaf augustus is een orthopedagoog aangesteld die de zorgkinderen gaat testen op onder meer autisme. Daarnaast is er het zorgteam dat de kinderen opvangt en zo nodig doorverwijst naar de Voogdijraad, Justitie of het Openbaar Ministerie.
Budget
Ondertussen moet de school schipperen met het budget. Er is geen vwo-onderwijs vanwege te hoge kosten, en ook het vak Frans wordt vanaf komend schooljaar niet langer gegeven. “Op de havo moeten leerlingen een vakkenpakket kiezen. Ook al zijn er maar drie die Frans kiezen, we hebben er wel een docent voor nodig. Dat wordt te duur”, aldus Sneek-Gibbs. “Nederland wil kwaliteit, maar om dat te krijgen gaan de kosten omhoog. Willen we alle kinderen binnen het Koninkrijk echt dezelfde kans geven en op een bepaald niveau komen en blijven, dan moet er geïnvesteerd worden.”
Door Anneke Polak