ORANJESTAD — De tweede editie van de Koninkrijksconferentie eindigde met afspraken over onderwerpen waar iedereen het eens over kon worden. Kwesties als het vrije verkeer van personen, het opzegrecht op Rijkswetten en de Geschillencommissie werden vooruitgeschoven of kregen geen definitief akkoord.
In plaats daarvan maakten Nederland, Curaçao, St. Maarten en gastland Aruba afspraken over een nieuwe taskforce voor de bevordering van de rechten van het kind, economische samenwerking en het brengen van meer cohesie.
Conferentievoorzitter Mike Eman aan het woord
Conferentievoorzitter Mike Eman noemde het een “historische dag met een constructief overleg waarin veel concrete resultaten zijn bereikt.” Zo staat in de slotverklaring aangegeven dat een speciale taskforce in het leven wordt geroepen die – op basis van aanbevelingen van een vorig jaar gepubliceerd Unicefrapport – de rechten van het kind in het Caribische deel van het Koninkrijk gaat waarborgen.
Meer cohesie
Het vergroten van de cohesie binnen het Koninkrijk moet gebeuren aan de hand van het stimuleren van contacten tussen organisaties, instellingen, kerken en burgers. Het versterken van deze banden moet volgens Eman als buffer dienen voor wanneer de landen om wat voor reden dan ook in de toekomst elkaar op politiek vlak niet kunnen vinden.
De economische samenwerking tussen de vier landen wordt benadrukt. De al bestaande relaties en de hubfunctie van de landen krijgen extra aandacht. Concreter is het plan om speciale economische zones op de BES-eilanden te ontwikkelen voor goedkopere import. Aruba, Curaçao en St. Maarten worden daarbij betrokken.
De drie Caribische landen worden gerekend tot zogenaamde SIDS-landen, kleine landen met bepaalde natuurlijke, economische en schaalbeperkingen. Als zodanig worden ze bijvoorbeeld al door Nederland ondersteund op gebied van defensie, rechtszekerheid en kustwacht. Dat wordt immers ook in het Statuut gewaarborgd.
In het slotakkoord staat opgenomen dat in dit kader ook voor andere kwesties naar mogelijke ondersteuning wordt gezocht. Eman rekent het gezamenlijk waarborgen van de kinderrechten als een voorschot daarop, maar andere potentiële zaken waar Nederland in de toekomst bij zou kunnen springen werden niet genoemd.
Vrije verkeer
Ook zijn de uitkomsten van de vier werkgroepen die in 2011 werden ingesteld door de Koninkrijkspartners besproken. Deze groepen bespraken in de afgelopen twee jaar onder meer het vrije verkeer van personen, mogelijke knelpunten en verschillende interpretaties van het Statuut en de invoering van een geschillencommissie voor juridische kwesties tussen de landen onderling.
Over een aantal zaken zijn wel afspraken gemaakt, terwijl een aantal kwesties voor een later tijdstip zijn geagendeerd. Desgevraagd gaven de partners aan dat het vrije verkeer van personen is blijven rusten.
Minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties verklaarde dat die werkgroep zich met name heeft gebogen over het beter organiseren van het verkeer tussen landen onderling. Zijn eerdere verklaring in de pers over voorwaarden aan het vrije verkeer staat daar los van, maar werd wel kort met de andere partners besproken.
Rijkswet
Nederland heeft nog altijd de wens om bij voorkeur via consensus met alle landen een Rijkswet te maken. Plasterk zegt dat de andere landen hebben aangegeven met interesse af te wachten naar het moment dat hij dit daadwerkelijk aan tafel brengt. Over een geschillencommissie is weliswaar gesproken, maar zijn er nog geen harde afspraken gemaakt. De wens van zowel Curaçao als St. Maarten voor de invoering van eenzijdige opzegrecht op Rijkswetten werd simpelweg genoteerd in de slotverklaring.
Door Ariën Rasmijn