Eis van achttien maanden voorwaardelijk voor Ramonsito Booi
Ramonsito Booi - foto: Belkis Osepa

Ramonsito Booi – foto: Belkis Osepa

KRALENDIJK – Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een voorwaardelijk celstraf van achttien maanden geëist met een proeftijd van drie jaar en 240 uur aan dienstverlening voor oud-politicus Ramonsito Booi tijdens de tweede dag van de Zambezi-zaak. Rechter Irma Lips doet op 15 april uitspraak.

 
Tijdens een marathonzitting van bijna twaalf uur is de enige overgebleven aanklacht tegen Booi behandeld. De aanklacht heeft betrekking op valsheid in geschrifte in een notariële transportakte tijdens terreindeals.

 
Terreinen
Officier van Justitie Leomar Angela heeft net als de verdediging ruimschoots de tijd genomen om tijdens zijn requisitoir en repliek te argumenteren waarom Ramonsito Booi voor het gerecht staat. Volgens Angela heeft Booi doelbewust de terreinen voor een prijs verkocht, terwijl de juiste waarde aanzienlijk hoger lag. De opgestelde notariële transportakte die als authentiek moet worden gezien, werd vervalst, aldus Angela. Een bedrag van 450 duizend gulden is niet traceerbaar.

 
Angela: “Booi wist dat de terreinen heel veel waard waren. We hebben veel onderzoek gedaan naar het verhulde bedrag, maar het is niet duidelijk wat er met het geld is gebeurd. Wel is duidelijk dat er deals zijn gesloten, die Booi op zijn minst 450 duizend gulden voordeel heeft opgeleverd. Het motief ligt in het corruptie-dossier.”

 
Niet ontvankelijk
Booi werd net als het echtpaar El Hage verdedigd door Knoops’advocaten. Advocaat Geert-Jan Knoops vroeg rechter Lips aan het begin van zijn pleidooi het OM niet-ontvankelijk te verklaren of ten minste een sanctie op te leggen door het overschrijden van de tijd waar binnen het onderzoek en het strafproces heeft plaatsgevonden. Hij haalde jurisprudentie aan om zijn stelling te staven.

 
Knoops: “Het onderzoek heeft onmenselijk lang geduurd. De aanzienlijke verstrijking van de tijd heeft de rechtsgang belemmerd, terwijl slechts een aanklacht overbleef.” Angela betwistte dit punt in zijn repliek argumenterend dat rekening gehouden dient te worden met de complexiteit van het Zambezi-onderzoek.

 
Ook de onschuldpresumptie kwam ter sprake in het pleidooi van Knoops. Hij haalde aan dat in strijd met het Wetboek van Strafrecht de Zambezi-strafdossiers aan derden zijn verstrekt ter inzage, zoals onder andere de stichting Fundashon Bon Gobernashon en de media. Daarnaast hanteerde het OM een mediabeleid, waardoor de berichtgevingen een negatief impact hadden.

 
Badr Hari
Knoops maakte een vergelijking met de Badr Hari-zaak in Nederland waarbij ook sprake was van veel media-aandacht en verstrekking van dossiers. Na aangifte heeft de rechtbank gezegd dat als de berichtgeving over de dossiers te wijten is aan het OM sanctionering moet volgen. Volgens Knoops is de schade voor zijn cliënten de afgelopen jaren gigantisch toegenomen.

 
Angela pareerde de kritieken over de verstrekking van dossiers. Hij gaf aan niet te weten op welke wijze journalisten aan de informatie zijn gekomen.

 
Knoops uitte kritiek op de argumentatie van Angela, die volgens de advocaat veel interpretatie bevatte met weinig feiten. Volgens Knoops zijn de bewijzen niet vast komen te staan. “Het gaat om aannames van het OM, terwijl het onderzoek en verhoren door de Rijksrecherche verbazingwekkend suggestief en manipulatief waren. Het OM zit in een tunnelvisie, maar dan moet je als magistraat toch openstaan voor alternatieve scenario’s.”

 
Volgens Knoops probeert het OM via een achterdeur de ambtelijke corruptie onder de aandacht te brengen van het gerecht, onder de mom van motief. Dit terwijl eerder is bepaald door het Hof dat die feiten niet meegenomen worden in de behandeling van de Zambezi-zaak. “Het OM moet blij zijn dat El Hage en Booi geen aangifte hebben gedaan. Dat zou hebben geresulteerd in een onderzoek van de Rijskrecherche.”

 
Door Belkis Osepa