KRALENDIJK – Het tussentijds hoger beroep tegen de rechtelijke beslissing om de aanklachten van ambtelijke corruptie niet mee te nemen in de Zambezi-zaak, dient 7 maart op Curaçao.
De Zambezi-zaak is begin december aanzienlijk afgezwakt, toen rechter Irma Lips besloot de beschuldigingen van ambtelijke corruptie tegen Ramoncito Booi en Burney El Hage niet mee te nemen in de strafzaak.
Volgens Lips heeft het Openbaar Ministerie (OM) de grenzen van het bevel van het Gemeenschappelijk Hof in het kader van het gerechtelijk onderzoek overschreden. Hiermee boekte Booi en El Hage hun eerste successen met hun verdedigingsteam van Knoops’advocaten. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak dient op 24 maart op Bonaire.
Jurisprudentie
Advocaat Geert-Jan Knoops en zijn team zijn aanwezig op 7 maart om de verdediging te voeren. Na de indiening van het verzoek, zei officier van Justitie Henry Hambeukers dat op basis van jurisprudentie een tussentijds hoger beroep mogelijk is, nog voordat de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden.
Knoops stelt dat in zijn optiek een dergelijk tussentijds hoger beroep juridisch niet mogelijk is. “Net zoals in Nederland maakt de wet een hoger beroep tegen een tussenuitspraak alleen mogelijk gelijktijdig met een einduitspraak. Dit laatste doet zich niet voor nu er geen einduitspraak is.”
Correcte uitspraak
Het OM vindt dat de feiten waarvoor Booi en El Hage nu vervolgd worden, namelijk hypotheekfraude en witwassen, niet losgekoppeld kunnen worden van corruptie. De verdediging is het hier niet mee eens. Knoops: “Het gerecht heeft een juridische correcte uitspraak gedaan door de verdenking van de zogeheten ambtelijke corruptie niet te verbinden met de twee feiten waarvoor het Hof vervolging toestond.”
Door Belkis Osepa