Plasterk staat vertegenwoordiger RCN-werknemers te woord - foto: Extra Bonaire

Plasterk staat vertegenwoordiger RCN-werknemers te woord – foto: Extra Bonaire

KRALENDIJK – Minister Ronald Plasterk (Koninkrijksrelaties) praat liever over het verbeteren van de huidige staatkundige structuur. “Het is niet de beste manier om elke vijf jaar een nieuwe discussie over de inrichting van het staatkundig bestel te organiseren.”

 
Plasterk heeft tijdens zijn bliksembezoek aan Bonaire onder andere gesproken over de evaluatie van de staatkundige veranderingen in 2015. Hij sprak hierover met de eilandsraad, het bestuurscollege, gezaghebber Lydia Emerencia en Rijksvertegenwoordiger Wilbert Stolte. “Het is te verwachten om vijf jaar later te concluderen dat de nieuwe structuur grotendeels oké is, maar op een aantal punten niet. Dan moet het vooral in de uitwerking aangepast en verbeterd worden”, aldus Plasterk.

 
Organisatie staatkundig bestel
Gemiddeld gaat er 215 miljoen euro per jaar naar Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Plasterk vindt dat een behoorlijk bedrag. Daarom is het belangrijk dat tijdens de evaluatie nadruk gelegd wordt op de organisatie binnen het staatkundig bestel. “Dan kan de bevolking daar optimaal voordeel van hebben.” Hij wil tijdens de evaluatie onder andere praten over de te veel aan Nederlandse regels in Caribisch Nederland en over het aantal Nederlanders op de BES-eilanden die coördinatie-werkzaamheden uitvoeren.

 
De bestuurscrisis is ook ter sprake gekomen. Gistermiddag heeft de Democratische partij een brief overhandigd aan Plasterk over het disfunctioneren van de Bonairiaanse eilandsraad. Volgens de partij wordt de controlerende taak van de raad regelmatig geschonden.

 
Democratie
Plasterk geeft vooralsnog geen mogelijke oplossingen voor de bestuurscrisis. Hij benadrukt wel dat binnen een democratie ‘men altijd van mening zal blijven verschillen’. “Dat moet kunnen zonder elkaar van alles te betichten, want dat is niet altijd terecht. Ook is het niet goed voor de reputatie van het eiland. Probeer elkaar heel te houden.”

 
Door Belkis Osepa