CAPELLE A/D IJSSEL/DEN HAAG – Antillianen in Nederland kijken met argusogen naar het wetsvoorstel van VVD’er André Bosman om voorwaarden te stellen aan de vestiging van Antillianen in Nederland via een wet. Hun visie staat lijnrecht op die van Bosman. Begeleider Claire Romijn vindt niet dat je jongeren moet ‘straffen’.
Claire Romijn en André Bosman over Bosmanwet (bijdrage: Jamila Baaziz)
“Waarom ga je iemand straffen die bezig is zijn toekomst te zoeken? Investeer in deze jongeren.” Claire Romijn behartigt al meer dan tien jaar de belangen van Caribische Nederlanders in Capelle a/d IJssel en is betrokken bij projecten om kansarme Antillianen te helpen beter te integreren. Ze vindt het zonde dat al sinds de jaren negentig veel tijd en geld gestoken wordt in het maken van wetsvoorstellen om Antillianen te weren in Nederland. Tot nu toe is zo’n wet nog nooit ingevoerd.
Vragen
Romijn denkt mede daarom dat de Bosmanwet ook niet ingevoerd gaat worden en stelt vragen bij de handhavingsmogelijkheden van de wet: “Hoe gaat Nederland deze jongeren controleren en opsporen? Hoeveel geld is er voor opsporingsambtenaren? Politici willen alleen maar scoren met dit soort voorstellen. Daardoor polariseert het Koninkrijk. In de Bijbel staat: wie zijn eigen huis verdeelt, zal ten gronde gaan. En daar zijn ze mee bezig.”
Bosman vindt zijn eisen voor Antilliaanse immigranten redelijk: “Zolang je een positieve bijdrage aan Nederland levert, is er geen probleem. Het gaat om de mensen die de boel hardnekkig en stelselmatig verpesten. Die overlast is echt heftig, die wil ik stoppen. We gaan niet meteen beginnen met het uitzetten van mensen, er komt een aanlooptijd. Maar voor iemand die zich niet gedraagt is teruggeleiding echt een mogelijkheid. Wat kom je hier doen als je geen werk, studie of uitkering hebt?”
Toch heeft de wet wel een afschrikwekkend effect op sommige jongeren. Johnny is voor een opleiding naar Nederland gekomen vanuit Curaçao, maar weet niet zeker of hij dat ook gedaan had als de Bosmanwet een feit was: “Ik heb geen familie in Nederland. Ik was waarschijnlijk op Curaçao gebleven. Ik vind het moeilijk om alles zelf te moeten regelen hier.” Hij weet niet of hij in dat geval beter of slechter af was geweest dan nu.
Begeleiding
Goede begeleiding van jongeren op Curaçao én in Nederland zou Antilliaanse jongeren betere toekomstkansen moeten geven. Die toekomst kan dan in Nederland liggen, maar net zo goed op Curaçao zelf. Dat zeggen Romijn en trajectbegeleider Marie-Claire de Pool, maar ook een aantal jongeren die zij begeleiden. Jongeren zijn vaak slecht op de hoogte van wat hen in Nederland te wachten staat en zien Nederland te veel als een paradijs waar alles mogelijk is.
Romijn ziet de sleutel van de oplossing van de problemen met kansarme Antillianen op Curaçao en wil dat Nederland daaraan bijdraagt: “Waarom zou je deze jongeren niet beter equiperen op Curaçao zelf? Zou dat geld voor zo’n wet dan niet beter besteed zijn? Je moet niet zeggen: ‘Je mag niet komen, je bent het niet waard.’ Maar je moet ze beter voorbereiden. Dat is een win-winsituatie voor zowel Curaçao als Nederland.”
Geld steken in betere begeleiding op Curaçao ziet Bosman niet zitten: “Ik vind betere begeleiding op Curaçao een goed plan. Maar het is aan de Curaçaose regering om dat te bieden. Mensen moeten beseffen dat Nederland geen zeggenschap over Curaçao heeft.” Ook Romijn ziet hier een taak voor de Curaçaose regering: “Het zijn soms kleine dingen, zoals zorgen voor schooluniformen. Er bestaat diepe armoede op Curaçao en juist deze jongeren proberen soms op eigen houtje naar Nederland te gaan als laatste kans om een opleiding te volgen. Op Curaçao hebben ze geen geld voor scholing of worden ze niet aangenomen. De meesten willen gewoon een opleiding, een baan en gelukkig worden op Curaçao. De mogelijkheden daarvoor moeten beter worden.”
Door Jamila Baaziz