Justitie Minister Dennis Richardson poseert in zijn kantoor bij een schilderij van een van zijn favoriete lokale kunstenaars - Ras Mosera, Foto Today / Hilbert Haar

Justitie Minister Dennis Richardson poseert in zijn kantoor bij een schilderij van een van zijn favoriete lokale kunstenaars – Ras Mosera, Foto Today / Hilbert Haar

PHILIPSBURG – Het honderd miljoen dollar kostende Justitie Park in Sint Maarten is definitief van de baan. Justitie Minister Dennis Richardson, opvolger van de afgetreden Roland Duncan, zei in een interview met het Engelstalige dagblad Today dat ‘hij onderhandelt met aannemer Liccom over het plaatsen van een verdieping op het bestaande gevangenis gebouw in Pointe Blanche.’ Deze verdieping zou moeten fungeren als tijdelijke opvang voor minderjarige gedetineerden. Later wil Richardson de gevangenis met een derde verdieping uitbreiden.

“Zodra dat voltooid is hebben we waarschijnlijk de modernste gevangenis in het Caribisch gebied,” zei Richardaon in het interview. “Dan krijgen we wellicht een pluim in plaats van een schop van de CTP” (Commissie tegen marteling).

Tegenslagen
De langverwachte renovatie van Pointe Blanche is op maandag eindelijk begonnen. Vorig jaar kondigde minister Duncan aan dat de renovatie op 25 juni zou beginnen, maar het begin van het werk bleef uit. Volgens Richardson heeft het project tegenslagen ondervonden. “Maar dat moet niet worden uitgelegd als onwil.”

Jeugd delinquenten weghouden
De minister, die ontslag moest nemen als lid van de Raad van State om zijn benoeming te aanvaarden, wil in de toekomst jeugdige gedetineerden helemaal weghouden van Pointe Blanche en hen plaatsen in een jeugdinrichting met een gesloten, een half open en een geheel open afdeling, Hiervoor is reeds een gebouw in Cay Bay aangewezen.

Richardson zei verder dat hij tot de verkiezingen van volgend jaar in functie blijft. Zodra er een nieuwe regering is gevormd – de vierde sinds Sint Maarten haar autonome status in het Koninkrijk verwierf in 2010 – wil hij terugkeren naar de Raad van State.

Door: Hilbert Haar