OM vindt toename atrako’s op Bonaire “heel zorgelijke ontwikkeling”

KRALENDIJK – Hoofdofficier David van Delft van het Openbaar Ministerie (OM) van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES) noemt de toename van overvallen op de eilanden een heel zorgelijke ontwikkeling.

Hoofdofficier David van Delft

Hoofdofficier David van Delft - foto: Belkis Osepa

“Alleen al in de afgelopen tweeënhalve week waren er zeven atrako’s op Bonaire”, reageert Van Delft.


Luttele uren na het interview met Van Delft, vinden er op klaarlichte dag binnen zes uur tijd, nog twee atrako’s plaats op Bonaire. De eerste overval was op een Chinees restaurant in de wijk Nort Saliña, waarbij de eigenaar onder bedreiging werd beroofd en mishandeld. De politie heeft kort daarna twee verdachten aangehouden. De tweede overval vond plaats bij Joke’s Minimarket in Playa Ariba. Met bedekte hoofden hebben twee mannen daar een vrouw overvallen. Ze werd geboeid achtergelaten.

Verslaggever Belkis Osepa in gesprek met hoofdofficier Van Delft

Criminaliteitstoeristen
De constatering van Van Delft dat er een toename is van geweld op Bonaire werd zo op slag bevestigd. Hij meent overigens dat er niet enkel sprake is van lokale misdadigers: “Een deel van de atrako’s op dit eiland wordt toegeschreven aan de zogenaamde criminaliteitstoerisme. Mannen uit Curaçao komen buurten op Bonaire en plegen in die periode inbraken en atrako’s.”

Er is overigens niet enkel een probleem op Bonaire, maar ook op Saba en Statia, zegt Van Delft.

Specifieke aanpak
Het OM constateert ook dat het aandeel van jongeren in het aantal geweldsdelicten stijgt. Om jeugdcriminaliteit tegen te gaan werkt de justitiële keten op Bonaire aan een specifiek aanpak, waarbij minderjarigen dicht op de huid wordt gezeten. Desalniettemin stelt Van Delft dat de politie en het OM ‘niet echt heel goed het gedrag van jeugdige daders kan beteugelen’. “Gedrag beïnvloed je in de opvoeding gegeven door de ouders en verzorgers. Wij worden ermee geconfronteerd als ze tenminste twaalf jaar zijn, maar dan zijn we aan de late kant.”

Door: Belkis Osepa