“Alerter op onnodige wetgeving BES-eilanden”

DEN HAAG – Als alle betrokken bestuurslagen goed opletten en ‘filteren’ zou er minder onnodige regelgeving op de BES-eilanden moeten komen. Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten verlost worden van onnodige wet- en regelgeving vanuit Den Haag door drie organen die als filter fungeren. De eerste ‘filter’ is de minister van Koninkrijksrelaties, die optreedt als coördinerend minister voor Caribisch Nederland. De tweede ‘filter’ is de Rijksvertegenwoordiger en de derde is de Eilandsraad. Die conclusie trok VVD-Kamerlid André Bosman op 20 maart tijdens overleg over BES-zaken.

De druk in Caribisch Nederland door de vele wet- en regelgeving blijft een zorgenkindje. De band tussen Nederland en Caribisch Nederland is weliswaar verbeterd, maar moet nog verder vooruit. En dat zou deels kunnen door de wetgeving te verlichten op de eilanden. Dat constateren zowel minister Plasterk van Koninkrijksrelaties als de Tweede Kamerleden Bosman, Ronald van Raak (SP), Gert-Jan Segers (Christen Unie), Pierre Heijnen (PvdA) en Madeleine van Toorenburg (CDA). Zij ontvingen diezelfde boodschap ook van de gedeputeerden en gezaghebbers van Caribisch Nederland tijdens hun werkbezoek aan Nederland.

Voor minister Plasterk moet het lopende onderzoek naar de druk van Nederlandse wet- en regelgeving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba een basis moeten zijn voor het erkennen en oplossen van actuele missers. De resultaten van dit onderzoek door bureau IdeeVersa worden verwacht in mei. Hij gaat niet in op de kritiek van Bosman op Rijksvertegenwoordiger Wilbert Stolte. De VVD’ er vraagt zich af of Stolte wel voldoende signalen aan Den Haag geeft over wet- en regelgeving die onlogisch is voor de eilanden.

Tijdens de evaluatie van de staatkundige vernieuwing in 2015 moet vervolgens grondig gekeken worden naar nut en noodzaak van de wet- en regelgeving vanuit Den Haag. “De eilanden hebben een volwassen rol in het democratisch bestel. De gedeputeerden weten inmiddels waar ze aan de bel moeten trekken als het misgaat”, aldus Plasterk.

Coördinerend minister
Plasterk onderstreept nogmaals dat hij zijn zelf opgelegde rol als coördinerend minister voor Caribisch Nederland serieus neemt en waar nodig wil bemiddelen tussen de eilanden en de Haagse ministeries: “Ik zal misstanden onverwijld aan de orde stellen bij het ministerie dat erover gaat en ministeriële verantwoordelijkheid nemen voor de opvolging daarvan.”

Voorbeelden van ‘te Nederlandse’ ideeën voor de eilanden zijn er genoeg, zoals postcodes invoeren, wetgeving voor de niet bestaande waterleiding op Saba en regelgeving voor eventuele plannen van de eilanden op Antarctica. Vaak goed bedoelde plannen vanuit Den Haag door mensen die de situatie op de eilanden niet kennen. Een deel ervan wordt voortijdig herkend en gestopt, maar dat gaat niet altijd goed, erkent Plasterk. Een blijvend punt van aandacht.

Uitgangspunt wetten
In een voorstel van Heijnen en Van Raak om de Caribische situatie als uitgangspunt te nemen bij het kijken naar wetten voor de BES-eilanden, ziet Plasterk niets. Want, zo zegt hij, de eilanden hebben recht op een volwaardig rechtsstelsel en anders zouden er voor alles BES-wetten gemaakt moeten worden. Ook het idee van Heijnen om één minister in Den Haag de hele portefeuille Caribisch Nederland te geven wijst hij af: “Ik weet niet of de eilanden dan beter af zouden zijn. Nu wordt met succes zaken gedaan op allerlei ministeries, daarmee bereiken ze waarschijnlijk meer.”

Kamerleden Bosman en Van Raak vragen zich af of de in totaal 232 miljoen euro voor Caribisch Nederland wel efficiënt besteed wordt en niet teveel opgaat aan onderzoeken en ambtelijke kosten, zoals gedeputeerde Chris Johnson van Saba onlangs aangaf. Plasterk antwoordt daarop dat dit altijd iets is om in de gaten te houden. En, zo zegt hij: “De eilanden geven zelf aan dat ze nu beter af zijn dan voor 10-10-’10.”

door: Jamila Baaziz