Gevangene in zijn cel in de Point Blanche gevangenis - Foto: Jean Mentens

Gevangene in zijn cel in de Point Blanche gevangenis – Foto: Jean Mentens

DEN HAAG – Het gevangeniswezen op Curaçao en Sint Maarten is ondanks ontwikkelingsgelden in beroerde staat. De SDKK- en de Point Blanche-gevangenis voldoen nog steeds niet aan de eisen van de het Comité ter Voorkoming van Marteling (CPT) van de Raad van Europa.

Toch is het geen Koninkrijkszaak, vinden ze op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Projecten
Tussen 2005 en 2014 is het Programma Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) en Gevangeniswezen Nederlandse Antillen (GWNA) uitgevoerd. Nederland heeft er 206 miljoen gulden aan besteed.

Een aantal van de 35 projecten worden succesvol genoemd: voorbeelden zijn het atrako-team (kosten: 3,1 miljoen gulden), projecten bij de politie van Bonaire (12,5) en op de Bovenwindse Eilanden (11,2).

Nieuw waren preventie- en resocialisatietrajecten (3,1 miljoen). Eerder was het overheidsbeleid vooral gericht op repressie. De preventie- en resocialisatie trajecten hadden weinig effect: “Er waren maar een handvol projecten die gericht waren op preventie, zelfredzaamheid en resocialisatie. Het initiatief voor het indienen van projectvoorstellen lag bij de relevante instituties, die nauwelijks gebruik van deze mogelijkheid hebben gemaakt”, aldus het het evaluatierapport, geschreven in opdracht van BZK.

Politiecellen
Er is 44,5 miljoen geïnvesteerd in het structureel veilig maken van het gevangeniswezen. Met dat geld zijn onder meer politiecellen gerenoveerd, ICT-systemen vernieuwd en gevangenisgebouwen bijgebouwd of gerenoveerd.

De politiecellen op Bonaire en Curaçao zijn inmiddels op orde, net als het Bonairiaanse huis van bewaring. Dat geldt niet voor de gevangenissen van Curaçao en Sint Maarten. Volgens BZK komt dat omdat verbeterprojecten in Caribisch Nederland makkelijker aan te sturen zijn dan die in de Caribische landen van het Koninkrijk.

Gevangeniswezen
De gevangenissen in Curaçao en Sint Maarten zijn echter in slechte staat. In beide gevangenissen komt veel geweld voor, zowel tussen bewakers en gedetineerden als tussen gedetineerden onderling.

In de Sint-Maartense Pointe Blanche-gevangenis zitten door capaciteitsgebrek teveel gevangenen in één cel. Er is te weinig personeel, dat bovendien gedemotiveerd is. Ook de Curaçaose SDKK-gevangenis is onveilig door personeelsgebrek en heeft een instabiele organisatie. Ook is het gebouw niet brandveilig.

Volgens SDKK-personeelsleden ‘is het gebouw niet goed te krijgen’. “Eigenlijk moet je het hele gebouw afbreken. Alles wat je eraan verbouwt, is een lapmiddel”, zegt een medewerker in het rapport. BZK wil niet zeggen of er iets met die conclusie is gedaan.

Mensenrechten
De regeringen van Curaçao en Sint Maarten hebben het geld niet om de gevangenisproblematiek aan te pakken. De onderzoekers van het rapport denken dat het vrijwel onmogelijk is dat de detentiefaciliteiten op Curaçao en Sint Maarten zonder hulp van buitenaf de CPT-normen kunnen halen. Dat zou betekenen dat het Koninkrijk in moet grijpen.

Koninkrijksaangelegenheid
Als de mensenrechten in het geding zijn, is dat een zaak van het Koninkrijk en geen interne aangelegenheid van de landen in het Koninkrijk. In 2007 sprak het CPT het Koninkrijk aan op de schrijnende mensenrechtensituatie in Caribische gevangenissen.

Toch is BZK niet bang dat het Koninkrijk opnieuw op de vingers getikt wordt. ”Gelet op de werking van de constitutionele orde van het Koninkrijk geldt een zware toets. Het benoemen van specifieke condities voor een inbreuk op de autonomie is niet aan de orde. Het zal, als het aan de orde komt, altijd een complexe afweging zijn.”

Door Pieter Hofmann