Persaud herhaalt voor haar zoon een telefoonnummer in het Papiaments. Foto: Pieter Hofmann.

Persaud herhaalt voor haar zoon een telefoonnummer in het Papiaments. Foto: Pieter Hofmann.

AMSTERDAM – Een paar honderdduizend mensen in het Koninkrijk spreken Papiaments. Veel van die mensen zijn tweetalig opgevoed. Dat vinden ze zelf heel normaal en hun omgeving ook.

Maar in Nederland heersen, zelfs onder mensen die tweetalig zijn opgevoed, veel vooroordelen ten aanzien van tweetaligheid. Andere gezinnen met jonge kinderen weten het evenwicht wel te vinden en zijn daar blij om.

Vaak wordt gedacht dat tweetalige kinderen in de war raken en minder goed Nederlands leren. Voor andere ouders weegt het dan bijvoorbeeld weer zwaarder dat ze hun kinderen de eigen cultuur mee willen geven. Ze denken dat dit met tweetaligheid niet goed lukt.

Jonge gezinnen komen er vaak vanzelf achter dat tweetaligheid voor hun kind heel natuurlijk is en wel goed werkt.

Bianca Rafaela: “Het ging automatisch. Ik vind het niet normaal dat mijn kind alleen Nederlands zou leren, het moet ook de Antilliaanse cultuur meekrijgen – en dus de taal.”

Sharesca Victorina: “We wilden dat ze op school in het Nederlands konden communiceren. Maar Papiaments moest wel bekend in de oren blijven klinken.”

Synella Fleming: “De kinderen spreken vaker Nederlands, maar vinden het leuk om twee talen te kunnen. Zeker met familie, maar ook dan is het oké om Nederlands te praten.”

Vooroordelen
Het is een hardnekkige dwaling dat kinderen in de war zouden raken van twee talen. Moderne jonge ouders zien dat anders.

Dimphna Persaud: “Ik ben daar meer mee bezig dan hijzelf. Ik twijfel soms of hij het begrijpt als ik nieuwe Papiamentse woorden gebruik. Dan denk ik: zal ik het herhalen in het Nederlands? De verwarring is groter bij de ouder dan bij het kind.”

Partner Oswald vult aan: “Eerst was ik bang dat hij zou denken: wat spreken we nou eigenlijk? Maar tot mijn verbazing zag hij vanaf het begin het verschil. Ik had niet verwacht dat hij dit zo snel zou oppikken.”

Rafaela: “Mijn zoontje spreekt bijna de hele dag Nederlands. Na school spreekt hij eventueel Papiaments, dus daarin zal hij misschien iets achterlopen. Niet met Nederlands.”

Sociaal economische situatie

Hoogleraar Leonie Cornips is gespecialiseerd op gebied van meertaligheid: “Een taalachterstand – nog los van wat dat precies is – heeft vaak te maken met de sociaaleconomische situatie. Lageropgeleide ouders lezen minder met hun kinderen.” Ze ontkent dat tweetalige kinderen sneller een taalstoornis zouden krijgen. “Daar is geen enkele aanwijzing voor.”

Mengen
Om verwarring te voorkomen wordt ouders wel aangeraden de talen te ‘scheiden’. Cornips: “Het liefst wel, maar uit onderzoeken blijkt dat het allemaal niet zo ‘keurig’ gescheiden is: moeder spreekt A, vader B. De werkelijke situatie is vaak complexer.”

Persaud ‘scheidt’ de talen. “Maar soms praat ik Nederlands omdat mijn zoon dat ook doet, dan betrap ik me daarop en denk ik: terug naar Papiaments.”

Victorina: “Ik let op straattaalinvloeden, anders krijg je al snel ‘de meisje’ in plaats van ‘het meisje’. In het Papiaments laat ik meer toe, daar zit toch al veel Nederlands in.”

Status
Mits beide talen rijk en veelvuldig worden aangeboden, werkt tweetalig opvoeden goed. Kinderen zijn wel gevoelig voor de status van een taal. Cornips: “Laat niet doorschemeren dat de ene taal  minder belangrijk is dan de andere. Als een kind dat doorkrijgt, zal het die taal niet meer willen spreken.”

Fleming: “Ze mogen zich uitspreken in de taal die ze willen. De oudste praat steeds meer Papiaments, de jongste voelt zich meer thuis in het Nederlands. Dat laten we zo. Het verschilt per kind en per fase.”

Door Pieter Hofmann