- foto: i-psy

Antilliaanse ouders zijn vaak bang dat hun kind afgepakt wordt – foto: i-psy

UTRECHT/DEN HAAG – Relatief veel Antilliaanse ouders zijn bang voor jeugdzorg. Hans Bellaart, onderzoeker van het Verwey-Jonker Instituut: “Men denkt: als je daar komt en ik voed niet volgens de Nederlandse normen op, dan pakken ze zo je kind af. Ze hebben het idee dat men eenzijdig vanuit Nederlands perspectief oordeelt of je goed opvoedt of niet.”

Rhona Eustatius, kinder- en jeugdpsycholoog bij i-psy De Jutters, bevestigt dat. “Ik denk dat dat komt door een gebrek aan kennis wat ggz inhoudt, wat de instellingen doen. Ook is het in de cultuur niet gebruikelijk om hulp te zoeken. Mensen denken van: ik heb geen hulp nodig, ik ben toch niet gek?”

Een reportage van Pieter Hofmann

Bellaart: “Ook is er verwarring tussen de vrijwillige jeugdhulp en de kinderbescherming. De kinderbescherming kan gedwongen maatregelen nemen. Daar horen ze over in hun netwerk. Zo ontstaat er angst van: als je één foutje maakt, pakken ze gelijk je kind af.”

Volgens een factsheet van het Kennisplatform Integratie & Samenleving maken Antillianen in vergelijking met andere etnische groeperingen relatief veel gebruik van jeugdhulp. Maar die hulp sluit niet altijd naadloos aan.

Antilliaanse opvoeding
Een relatief grote groep Antilliaanse ouders heeft het gevoel de opvoeding niet aan te kunnen. Deze ouders zijn vaak op zoek naar hulp. Edsel Kwidama, psychiater en lid van de Raad van Bestuur van de Parnassia Groep: “Het zou zo kunnen zijn dat de ‘eigen’ opvoedmethode – moeder is de baas en houdt de kinderen kort – in de Nederlandse context niet werkt. Dat dwingt ze om iets te doen want anders glijden die kinderen af.”

Kwidama wijst ook op de culturele verschillen met Nederland. “Het heeft vaak ook te maken met de matriarchale cultuur op de Antillen. Vrouwen zijn de baas over de opvoeding. Zij werken, zorgen en hebben veel taken. We weten uit onderzoek dat mensen uit lagere milieus zoveel aan hun hoofd hebben dat ze soms zaken verwaarlozen. Op Curaçao wordt dat opgevangen door familie en andere mensen. Dat missen we hier.”

Eustatius: “Ik denk dat ouders die naar Nederland komen daar gaandeweg pas achterkomen. Als ze bij de jeugdzorg dan horen: je doet het niet goed, haken ze vaak af. Daarom is het zo belangrijk dat de hulp en de mensen goed op elkaar aansluiten, bijvoorbeeld door je af te vragen wat gebruikelijk is binnen de culturele context. Pas als je dat weet, kan je hulp verlenen.”

Corrigerende tik
De culturele context kan soms dilemma’s opleveren. Wat in het ene land een cultureel gebruik is, is elders taboe. Op de eilanden is een corrigerende tik van ouders niet ongebruikelijk, in Nederland is het strafbaar. Eustatius: “Dat blijft lastig. Je begrijpt het aan de ene kant wel, maar het gaat er meer om hoe de buitenwereld het ziet. Dat is belangrijker dan of iets goed of fout is. Wij geven Antilliaanse ouders mee hoe mensen hier daarnaar kijken, daarna kijken we naar andere manieren om hun kinderen te corrigeren.”

Door Pieter Hofmann

Lees hier deel I: ‘Antillianen krijgen vaker een verkeerde diagnose door culturele bias’