We slaan rechtsaf, een slecht begaanbare weg in. Zigzaggend tussen de gaten kruipt onze lage auto de flauwe helling op. De verpleegkundige onderbreekt haar verhaal over de voorgeschiedenis van de patiënt om mij uit te lachen; volgens haar klamp ik me als een oude man vast aan het handvat. Met een glimlach op mijn gezicht mompel ik iets over dat de weg ook wel heel slecht is. Maar ze heeft een punt, ik zit er een beetje debiel bij zo.

De stagiaire op de achterbank lacht mee, het eerste geluid dat ze tijdens deze rit heeft gemaakt. Ik neem me voor om op de terugweg een aantal geïnteresseerde vragen te stellen, want eigenlijk weet ik nauwelijks iets over haar.

“Met lichtjes trillende handen draait ze een opgefrommeld tissue tussen haar vingers. “

Nadat ik uit de auto ben gestapt kijk ik even om me heen met mijn handen op de bovenkant van het portier. Er worden dikke kabels vanaf een houten haspel een vers gegraven greppel in getrokken. Verderop wordt er druk verder gegraven om de greppel uit te breiden. Op de volgende orkaan zal men in deze straat beter voorbereid zijn. Ik sluit het portier en volg de blik van de verpleegkundige naar het meest nabijgelegen balkon. Op dat moment kijkt de vrouw die daar zit ook onze kant op en veert op uit haar stoel om ons tegemoet te lopen.

Bij de omheining van haar balkon stellen de stagiair en ik ons aan de moeder van onze patiënt voor, waarna zij direct een gesprek aanknoopt met de verpleegkundige. Ze is blij om ons te zien, heeft al een paar nachten slecht geslapen en wil graag dat we haar zoon spreken. Met lichtjes trillende handen draait ze een opgefrommeld tissue tussen haar vingers.

Het ging een tijd zo goed. Maar toen toch met zijn medicatie gestopt. Gaat nu weer helemaal op in het geloof. Dagenlang, nachtenlang bidden. Weinig eten. Precies zoals de vorige keer. Het verhaal van de moeder is helder, er is sprake van een terugval. Of ze hem even wil vragen of hij naar het balkon wil komen. Met de handen in haar zij loopt ze hoofdschuddend terug.

“Toch met zijn medicatie gestopt en nu dagenlang, nachtenlang bidden”

Hij wil ons niet spreken. Eerdere ervaringen met hem hebben geleerd dat we hem tegen ons in het harnas jagen als we nu alsnog het huis betreden. We overleggen even, besluiten een andere keer terug te komen. We geven moeder instructies over wat te doen als het in de tussentijd escaleert. Ze knikt instemmend terwijl de tranen over haar wangen beginnen te stromen.

Hierop herinnert de verpleegkundige haar eraan dat we deze weg al eens eerder hebben bewandeld met haar zoon, en dat hij toen ook weer de oude is geworden. Ze vraagt haar niet te wanhopen maar erop te vertrouwen dat dat nu ook weer gaat lukken.

“Wanneer haar kleindochter het onderwerp van gesprek is lichten de droevige ogen van de patiënte eventjes op. “

Terwijl de auto de berg weer af kruipt begint de verpleegkundige me bij te praten over de volgende patiënt. Ze is depressief en straatarm, het rode kruis helpt haar nu te voorzien in haar basisbehoeften. Tot opluchting van de verpleegkundige, die een tijdlang zelf eten naar haar bracht. We slaan af haar straat in, over het stromend open riool. Onze patiënte ontvangt ons hartelijk in haar piepkleine huis, waarvan een muur is ingezakt en de voordeur is weggewaaid. Een klein meisje in de deuropening lacht naar ons terwijl ze op één been probeert te balanceren, we lachen terug. Nu haar kleindochter even het onderwerp van gesprek is lichten de droevige ogen van de patiënte voor eventjes op.

Naeem Juliana

Naeem Juliana (27) uit Utrecht woonde tot zijn zeventiende op Sint-Maarten en werkte er in 2014 in de psychiatrische hulpverlening. Na orkaan Irma op Sint-Maarten heeft hij zijn studie psychiatrie in Nederland on-hold gezet, zijn huur opgezegd en afscheid genomen van zijn vriendin. Allemaal om op Sint-Maarten mee te helpen aan de wederopbouw van het eiland en dan met name de psychiatrische hulpverlening. Via Caribisch Netwerk volg je zijn verhaal.