WILLEMSTAD – In de komende verkiezingen op Curaçao speelt de economie voor veel kiezers een heel belangrijke rol. Welke partij zal op dit gebied het best presteren? Zal de werkloosheid weer afnemen? En is het waar dat het eiland in economisch zwaar weer verkeert?

Wie kijkt naar de cijfers van de laatste twintig jaar kan zien dat het eiland momenteel niet aan de rand van een economische afgrond staat. Maar Curaçao heeft wel betere tijden gekend.

Dieptepunt
Twintig jaar geleden, in 1997, liet de economie een krimp zien van 1,5 procent. Dat blijkt uit het historisch overzicht ontwikkeling Bruto Binnenlands Product en werkgelegenheid van de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao (VBC). De jaren daarop daalde dit cijfer verder, met een dieptepunt van -2,3 procent in 1999. Ook de jeugdwerkeloosheid liet een somber beeld zien: 37,2 procent van de jeugd had toen geen werk. Dit liep daarna zelfs op tot 44 procent, in 2005.

Grote economische bloei
Vanaf 2004 werd de economische weg omhoog weer gevonden, blijkt uit cijfers van de VBC en het CBS. In 2007 was sprake van een groei van 2,5 procent. De onroerendgoedsector verdubbelde dat jaar bijna en steeg met 88,9 procent. Een ander sector die grote sprongen liet zien was de horecabranche: in 2007 steeg deze met 12,5 procent. De jeugdwerkeloosheid daalde dat jaar; 24,8 procent van de jeugd was werkeloos.

Autonoom land
Het positieve beeld hield enkele jaren stand. Maar in 2010 startte Curaçao als autonoom land binnen het koninkrijk met een economische groei van slechts 0,1 procent. Het lijkt erop dat de economische crisis die sinds 2008 wereldwijd om zich heen sloeg zich toen ook op Curaçao deed gelden. Sindsdien is van een volledig herstel geen sprake geweest.

Weinig groei
De afgelopen jaren is de economische groei vrijwel nihil geweest. Soms is sprake van geringe groei, soms van kleine krimp. 2014 was een lastig jaar: toen daalde de economie met 1,1 procent. Het jaar daarop trok dit redelijk bij met een stijging van 0,3 procent, die echter vorig jaar geen stand hield. 2016 kende een krimp van 0,4 procent.

Na de piek in de jeugdwerkeloosheid van 2005 (44 procent), daalde deze tot 24,7 procent in 2011. Vorig jaar zat echter weer 36,8 procent van de jongeren zonder werk.