HILVERSUM – Tussen medewerkers van Reclassering Nederland en jongeren uit de straatcultuur die onder hun toezicht staan bestaat soms een kloof die een effectief traject in de weg zit. Dat zeggen diverse deskundigen die in de praktijk veel met dit soort jongeren te maken hebben. Het gevolg daarvan is in sommige gevallen dat de jongeren geneigd zijn terug te vallen in hun criminele leven.

De deskundigen vinden dat de organisaties meer naar de werking van het systeem en de aanpak moeten kijken en meer oog moeten hebben voor een mogelijke communicatiekloof. In deel 1 van dit verhaal: de kloof tussen reclassering en jongeren in de praktijk.

Reclassering deel 1 (bijdrage: Jamila Baaziz)

Dit voorbeeld van een misgelopen traject uit de praktijk is zeker niet uniek, zegt criminoloog Jan Dirk de Jong. Hij hoort van jongeren en reclasseringsmedewerkers die hij spreekt geregeld dat er een kloof bestaat tussen beiden, omdat de werelden waar ze vandaan komen soms onvergelijkbaar is. En dat bemoeilijkt het traject. Maar gedegen onderzoek hiernaar is er niet. Dus is ook nooit helemaal duidelijk waarom het precies misgaat. “Het is een gevoeligheid die weinig wordt besproken”, weet De Jong.

Streng en betrokken
“Het lukt sommige reclasseringsmedewerkers niet om de jongere met strengheid en betrokkenheid bij de les te houden”, aldus De Jong. Maar dan wil je het hebben over vaardigheden die iemand bovenop een opleiding nodig heeft in een functie. Dat ligt moeilijk. De relatie loopt soms ook mis door de formaliteit ervan. De medewerker heeft maar weinig tijd en weet soms niet veel van de leefwereld van de jongere.”

Directeur Sjef van Gennip van Reclassering Nederland herkent het geschetste beeld niet: “Wij zetten onze medewerkers met een bepaald specialisme juist in om die bepaalde groepen te helpen. Voor jongeren hebben we speciale aandacht en methodes ontwikkeld, omdat we merken dat zij steeds jonger in de criminaliteit belanden.” De reclasseringsmedewerkers beschikken volgens Van Gennip over de juiste vaardigheden en kwaliteiten om hun cliënten te helpen.

Afkomst
De kern van het probleem ligt volgens De Jong vooral in het verschil tussen straatcultuur en de cultuur bij instellingen. De afkomst van een jongere speelt daarbij uiteindelijk een ondergeschikte rol, meent hij. Kenneth Valks is trajectcoördinator bij De Nieuwe Kans, een organisatie die ‘harde kern’-jongeren begeleidt. Hij werkt zelf vooral met Antilliaanse jongeren: “Het is geen probleem dat door cultuur bepaald wordt. Het is een probleem van jongeren. Misschien dat Antillianen en Marokkanen nu relatief oververtegenwoordigd zijn in deze groep, maar dat zal overwaaien.”

Dat sommige instanties medewerkers met dezelfde roots als de jongeren inzetten om hen te begeleiden kan een hulpmiddel zijn om het contact tussen een jongere en een begeleider te vergemakkelijken. Els Toxopeus, oprichter van De Nieuwe Kans, legt uit dat de focus altijd moet liggen op de achterliggende oorzaken van de problemen: “We proberen problemen als armoede, verwaarlozing en misbruik boven water te brengen. En te kijken naar eventuele psychische problemen die kennelijk nog niet gezien zijn. Dat heeft niks met allochtoon of autochtoon te maken. We proberen ze dingen bij te brengen die ze nooit geleerd hebben en daarbij ook zoveel mogelijk de omgeving en familie van de jongere te betrekken.”

Voor Reclassering Nederland is het eveneens de insteek om breder te kijken dan naar het probleem waardoor de jongere bij de organisatie belandt. Van Gennip: “Soms moet je daarom keuzes durven te maken over wat je wel en niet doet. Dat doen wij.”Samenwerking met andere organisaties is daarbij van groot belang. We kunnen het niet alleen.”

* JR is niet de echte naam van de betrokkene

Door Jamila Baaziz