Hoofdofficier Hans Wesselink - foto Today / Hilbert Haar

Hoofdofficier Hans Wesselink – foto Today / Hilbert Haar

PHILIPSBURG – Er is een serieuze kandidaat voor de post hoofdofficier van Justitie op Sint Maarten. Hij treedt mogelijk aan voor 1 maart, nadat interim-hoofdofficier Hans Wesselink terugkeert naar Nederland na zes maanden in Philipsburg.

 
Wesselink fungeerde al eerder – van 1989 tot 1993 – als hoofdofficier op Sint Maarten. Sindsdien is er veel veranderd zegt hij: “Het Openbaar Ministerie is enorm geprofessionaliseerd. Er zijn nu zes officieren; een indrukwekkende en noodzakelijke groei.”

 
Het is Wesselink opgevallen dat het gemakkelijker is om officieren te werven dan ondersteunend personeel zoals parketsecretarissen. “Die zijn hoogst nodig om officieren hun werk goed te kunnen laten doen, er is versterking nodig.”

 
De 67-jarige Wesselink was al gepensioneerd toen hij werd gevraagd tijdelijk naar Sint Maarten te komen, nadat er geen opvolger voor hoofdofficier Hans Mos was gevonden. Critici twijfelden aan de meerwaarde van zo’n tijdelijke aanstelling.

 
Snel gewend
Maar Wesselink zegt dat hij zich snel thuis voelde in zijn oude omgeving. Hij ervoer de manier waarop hij werd tegemoet getreden als een verademing: “Ik heb geen moment het gevoel gehad dat mensen dachten, goh, daar heb je de zoveelste Nederlander.”

 
Wesselink werkte in het verleden ook vier jaar op Curaçao. “Als je acht jaar op de Antillen hebt gewerkt dan is dat meer dan een rijke ervaring. Het doet iets met je. Ik kijk niet zozeer naar Sint Maarten als een andere samenleving want het is een deel van mijzelf geworden. Ik heb niet het gevoel dat ik in een vreemd land werk.”

 
Beperkingen
De interim-hoofdofficier heeft zich enkele doelen gesteld in de wetenschap dat niet alles voltooid is wanneer hij vertrekt. Aantrekken van ondersteunend personeel is een prioriteit. Een tweede focuspunt is de selectie van zaken die voor de rechter worden gebracht. “Ze moeten een redelijke kans maken om te eindigen met een beslissing van de rechter en het moet binnen een redelijke termijn gebeuren. Daarom moet je jezelf af en toe beperkingen opleggen.”

 
Wesselink is van oordeel dat het effectiever is om een behapbaar deel van een onderzoek aan te pakken dan tot de laatste snik door te rechercheren. “De onderste steen bovenhalen kost enorm veel capaciteit en de vraag blijft altijd of je ook wat vindt. Die overweging moet altijd gemaakt worden, niet alleen op Sint Maarten.”

 
De interim-hoofdofficier wuift de indruk weg dat de Landsrecherche onvoldoende presteert. “Deze mensen doen wat mogelijk is. Soms zijn er problemen met beperkte beschikbare middelen of mankracht, maar er wordt hard gewerkt.”

 
Rwanda
Wesselink was het verleden ook enige tijd adviseur van de Nederlandse regering na de genocide in Rwanda. Hij ontdekte daar een interessante traditie: “er is een mogelijkheid tot verzoening als iemand ten overstaan van de gemeenschap spijt betuigt. Als zo iemand dan bepaalde dingen doet voor de gemeenschap wordt hij weer in genade aangenomen.”

 
Dat was, zegt Wesselink, de enige oplossing voor Rwanda waar honderdduizenden Hutus waren opgesloten in oude Belgische gevangenissen. “Het is onvoorstelbaar dat een klein land als Rwanda zoveel mensen opgesloten zou kunnen houden. De harde kern is natuurlijk wel berecht, maar als de samenleving zo’n oplossing accepteert, dan zal ik de laatste zijn om te zeggen dat dit eigenlijk via de onafhankelijke rechter moet.”

 
Door Hilbert Haar